Kosten en uitgaven 4 havo - 5 juni 2025

De eenmanszaak - Kosten en uitgaven
Herhaling + interest lineaire en annuïteiten lening
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

De eenmanszaak - Kosten en uitgaven
Herhaling + interest lineaire en annuïteiten lening

Slide 1 - Slide

Leerdoelen: Kosten en uitgaven - Interest
  • Je kunt voorbeelden van kosten van een onderneming noemen.
  • Je kunt het verschil tussen kosten en uitgaven uitleggen.
  • Je kunt uitleggen waarom aflossing geen kostenpost is.
  • Je kunt de interestkosten, interestuitgaven, aflossing en schuldrest bij een lineaire lening berekenen (zowel bij vooruitbetaalde als achteraf betaalde interest).
  • Je kunt de waarde van de balansposten 'vooruitbetaalde interest' en 'nog te betalen interest' berekenen bij een lineaire lening.
  • Je kunt de interest, aflossing en schuldrest bij de annuïteitenlening berekenen.

Slide 2 - Slide

Noem een voorbeeld van kosten voor een bedrijf.

Slide 3 - Open question

Soorten kosten
Afschrijvingskosten        
Inkoopwaarde van de omzet     -
Interestkosten



Personeelskosten
Huurkosten
Diensten van derden
Schoonmaakkosten
Boekhoudkosten
Reclamekosten
Overige kosten

Slide 4 - Slide

Altijd een actie op een tijdstip (kasstelsel). Welk begrip past hierbij?
A
uitgaven
B
kosten

Slide 5 - Quiz

Balans
Winst- en verlies-rekening
Liquiditeits-overzicht
Ontvangsten
Bezittingen
Opbrengsten
Vermogen
Kosten
Uitgaven

Slide 6 - Drag question

Sleep de blauwe vakjes naar het juiste rode vakje
EIGEN VERMOGEN +
EIGEN VERMOGEN -
LIQUIDE MIDDELEN +
LIQUIDE MIDDELEN -
uitgaven
ontvangsten
kosten
opbrengsten

Slide 7 - Drag question

Welk(e) van onderstaande stellingen is / zijn juist?
Stelling I: Opbrengsten en kosten zijn exclusief btw, terwijl ontvangsten en uitgaven normaal gesproken inclusief btw zijn.
Stelling II: Opbrengsten en kosten worden ingeboekt als er een tegenprestatie is geleverd, terwijl ontvangsten en uitgaven worden ingeboekt op het moment dat er betaald wordt.
A
Stelling I is juist; Stelling II is onjuist
B
Stelling I is onjuist; Stelling II is juist
C
Stelling I en II zijn allebei onjuist
D
Stelling I en II zijn allebei juist

Slide 8 - Quiz

Kosten en uitgaven
Resultatenrekening
Liquiditeitsoverzicht

Slide 9 - Slide

Veranderingen op de balans
Incl BTW
Excl BTW

Slide 10 - Slide

INKOMSTEN EN UITGAVEN
INKOMSTEN = WAT HEB IK ONTVANGEN IN MIJN BANK/KAS?
UITGAVEN = WAT HEB IK UITGEGEVEN AAN BANK/KAS GELD?

hebben effect op de  liquide middelen 

VB. Je  hebt een 3% hypothecaire lening € 300.000 (looptijd 30 jaar). Daar moet op 31-12 zowel aflossing als rente voor betaald worden. De betalingen van de aflossing en rente is per 31-12 een uitgaven!

Slide 11 - Slide

OPBRENGSTEN EN KOSTEN
OPBRENGST = WAT HEB IK VERDIEND (VERKOOP/WINST)?
KOSTEN = WELKE KOSTEN HEB IK GEMAAKT?

hebben effect op de resultatenrekening -> winst -> EV

VB. Je hebt een 3% hypothecaire lening € 300.000 (looptijd 30 jaar). Daar moet op 31-12 zowel aflossing als rente voor betaald worden. Alleen de rente is een kosten post, want dat is de vergoeding die je betaalt om het geld te lenen.

Slide 12 - Slide

Kosten en uitgaven
Een belangrijk onderscheid

Slide 13 - Slide

Kosten en uitgaven
Een belangrijk onderscheid

Slide 14 - Slide

Een lening waarbij je elke periode het zelfde bedrag aflost.

Over welke lening hebben we het?
A
Annuïteiten lening
B
Lineaire lening

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

op 1 januari sluit je een lineaire hypotheek van €180.000 af tegen 0,4% interest per maand met een looptijd van 30 jaar. bereken de interest in de eerste maand.

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Stappenplan voor het berekenen van interest en aflossing (p214)

1. Teken een tijdlijn en vul alle gegeven informatie in
2. Bepaal de (rest-)schuld voor elke periode
3. Los op drie mogelijk vragen:
- Uitgaven: Interest en aflossing, er is sprake van een actie op een tijdstip
- Kosten: alleen interest toegerekend aan een periode
- Balans: vooruitbetaalde interest of nog te betalen interest 

Slide 19 - Slide

Lineaire lening: achteraf interest betalen
"nog te betalen interest"

Slide 20 - Slide

Lineaire lening: Schuld op 1 januari 2025 is € 360.000. Interest 0,25% per maand. Er wordt in 30 jaar afgelost.
Interest en aflossing worden iedere maand achteraf betaald.

Wat zijn de kosten op 31 januari 2025 aan de hypotheek?

Slide 21 - Open question

Als je naar deze tijdlijn kijkt, wat zijn dan
de totale uitgaven op 31 september?
Indien de interest 1% per kwartaal is?

Slide 22 - Open question

Lineaire lening: vooraf interest betalen
"vooruitbetaalde interest"

Slide 23 - Slide

Hoeveel bedraagt de post vooruitbetaalde
interest op begin januari 2020?
(indien nodig, afronden op 2dec achter
de komma)

Slide 24 - Open question

Zelfstandig aan de slag met...
Maken opdrachten: 
- Interest vooruit en achteraf betalen afmaken indien nog niet gemaakt! 
- Loomans
- Smulpaap 
Deze opgave is huiswerk indien je de opgave deze les niet kan afronden.


Klaar?
Lees de theorie door van het besproken onderwerp of maak een samenvatting.

Slide 25 - Slide

Lesafsluiting
Kosten en uitgaven - Interest
  • Je kunt voorbeelden van kosten van een onderneming noemen.
  • Je kunt het verschil tussen kosten en uitgaven uitleggen.
  • Je kunt uitleggen waarom aflossing geen kostenpost is.
  • Je kunt de interestkosten, interestuitgaven, aflossing en schuldrest bij een lineaire lening berekenen (zowel bij vooruitbetaalde als achteraf betaalde interest).
  • Je kunt de waarde van de balansposten 'vooruitbetaalde interest' en 'nog te betalen interest' berekenen bij een lineaire lening.
  • Je kunt de interest, aflossing en schuldrest bij de annuïteitenlening berekenen.

Slide 26 - Slide

Hoeveel bedraagt de post vooruitbetaalde
interest op eind februari 2020?
(indien nodig, afronden op 2dec achter
de komma)

Slide 27 - Open question

Kosten en uitgaven: interest van de annuiteitenlening

Slide 28 - Slide

Leerdoelen: Kosten en uitgaven - Interest
  • Je kunt voorbeelden van kosten van een onderneming noemen.
  • Je kunt het verschil tussen kosten en uitgaven uitleggen.
  • Je kunt uitleggen waarom aflossing geen kostenpost is.
  • Je kunt de interestkosten, interestuitgaven, aflossing en schuldrest bij een lineaire lening berekenen (zowel bij vooruitbetaalde als achteraf betaalde interest).
  • Je kunt de waarde van de balansposten 'vooruitbetaalde interest' en 'nog te betalen interest' berekenen bij een lineaire lening.
  • Je kunt de interest, aflossing en schuldrest bij de annuïteitenlening berekenen.

Slide 29 - Slide

Overlopende posten nemen altijd een plek op de balans in. Welke van onderstaande posten horen aan welke zijde van de balans?
Debetzijde
Creditzijde
Vooruitbetaalde bedragen
Vooruitontvangen bedragen
Nog te betalen bedragen
Nog te ontvangen bedragen

Slide 30 - Drag question

Er is op 1 jan 2020 een 1% p/kw lineaire lening van € 300.000 afgesloten.
De aflossing bedraagt 2.500 per kwartaal. De aflossing en rente vinden ieder kwartaal achteraf plaats.
Hoe hoog zijn de kosten van deze lening in januari?

Slide 31 - Open question

Je begint op 1 april met het nemen van rijlessen. Je hebt een mooie aanbieding bij rijschool RijExpress gezien, waarbij je in precies zes maanden 30 lessen volgt voor € 1.452, inclusief 21% btw. Je betaalt het gehele bedrag in één keer vooruit op 1 april. De opbrengsten zijn gelijkmatig over de maanden gespreid. Wat zijn in deze situatie de maandelijkse opbrengsten voor RijExpress?
A
€ 191,18
B
€ 200,00
C
€ 242,00
D
€ 292,82

Slide 32 - Quiz

Je begint op 1 april met het nemen van rijlessen. Je hebt een mooie aanbieding bij rijschool RijExpress gezien, waarbij je in precies zes maanden 30 lessen volgt voor € 1.452, inclusief 21% btw. Je betaalt het gehele bedrag in één keer vooruit op 1 april. De opbrengsten zijn gelijkmatig over de maanden gespreid. Wat is het bedrag dat op 1 juni op de post 'Vooruitontvangen bedragen' (exclusief btw) op de balans van RijExpress komt te staan?
A
€ 400,-
B
€ 600,-
C
€ 800,-
D
€ 1.200,-

Slide 33 - Quiz

Er is op 1 jan 2020 een 1% p/kw lineaire lening van € 300.000 afgesloten.
De aflossing bedraagt 2.500 per kwartaal. De aflossing en rente vinden ieder kwartaal achteraf plaats.
Hoe hoog zijn de uitgaven van deze lening in januari?

Slide 34 - Open question

Er is op 1 jan 2020 een 1% p/kw lineaire lening van € 300.000 afgesloten.
De aflossing bedraagt 2.500 per kwartaal. De aflossing en rente vinden ieder kwartaal achteraf plaats.
Hoe hoog is de post "nog te betalen interest" eind februari?

Slide 35 - Open question

Er is op 1 jan 2020 een 1% p/kw lineaire lening van € 300.000 afgesloten.
De aflossing bedraagt 2.500 per kwartaal. De aflossing en rente vinden ieder kwartaal achteraf plaats.
Hoe hoog zijn de uitgaven eind maart?

Slide 36 - Open question

Annuiteitenhypotheek

Slide 37 - Slide

Rekenvoorbeeld
Op 1 januari sluit je een annuïteitenhypotheek van € 180.000 af tegen 0,4% interest per maand met een looptijd van 30 jaar. De maandelijkse annuïteit bedraagt € 944,40.

Slide 38 - Slide

Leerdoelen: Kosten en uitgaven - Interest
  • Je kunt voorbeelden van kosten van een onderneming noemen.
  • Je kunt het verschil tussen kosten en uitgaven uitleggen.
  • Je kunt uitleggen waarom aflossing geen kostenpost is.
  • Je kunt de interestkosten, interestuitgaven, aflossing en schuldrest bij een lineaire lening berekenen (zowel bij vooruitbetaalde als achteraf betaalde interest).
  • Je kunt de waarde van de balansposten 'vooruitbetaalde interest' en 'nog te betalen interest' berekenen bij een lineaire lening.
  • Je kunt de interest, aflossing en schuldrest bij de annuïteitenlening berekenen.

Slide 39 - Slide

Huiswerk: Met welke vraag had je moeite?
3.20 Kosten en uitgaven
3.21 Een lening afsluiten en aflossen
3.22 Interest vooruit en achteraf betalen
Allemaal
Geen van allen
Alleen 3.21 en 3.22

Slide 40 - Poll

Zelfstandig aan de slag met...
- 3.23 Lineair of met annuïteiten?
- 3.24 De kinderkapper

Deze opgave is huiswerk indien je de opgave deze les niet kan afronden.

Slide 41 - Slide