A1 Kennismaking

Lesplan
1. Kennismaken\ Знайомство.
2. Waarom leer je Nederlands?\ Для чого ти вчиш голландську мову?
3. Werken in het boek/ Працюємо з книгою. 
4. Huiswerk/ Домашнє завдання. 

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Lesplan
1. Kennismaken\ Знайомство.
2. Waarom leer je Nederlands?\ Для чого ти вчиш голландську мову?
3. Werken in het boek/ Працюємо з книгою. 
4. Huiswerk/ Домашнє завдання. 

Slide 1 - Slide

Na deze les: 

Je kunt vertellen wie je bent. 



Slide 2 - Slide

Kennismaken\Знайосмвто
Mijn naam is .....                                                             Мене звати ....
Ik kom uit .....                                                                   Я родом із ......
Ik ben ...... jaar.                                                                Мені ...... років.
Ik woon .... maanden/jaar in Nederland.            Я знаходжусь.......місяців\років в Нідерландах.
Ik woon in ......                                                                 Я живу в ..... .
Ik ben getrouwd/Ik ben niet getrouwd.              Я - одружаний\ я неодружаний. 
Ik heb ..... kinderen/ Ik heb geen kinderen.       В мене ..... дітей\В мене немає дітей. 

Slide 3 - Slide

Waarom leer je Nederlands?
Для чого вчиш голландську мову?
A
werken\працювати
B
met de dokter kunnen praten\ з доктором можливо було розмовляти
C
studeren\ вчитися
D
ik wil hier blijven wonen\ я хочу тут залишитися жити

Slide 4 - Quiz

Werken in het boek
1. Online account aanmaken. 
2. Hoe ziet het boek eruit? 
3. Beginnen met Hoofdstuk 1. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

Slide 8 - Link

Huiswerk
Домашнє завдання

Huiswerk voor vrijdag 25 april:

1) in het boek\в книзі:  1.5-1.9;
2) online\в онлайн книзі: 1.1 - 1.9.
3) Vraag drie mensen "Hoe gaat het"?
Запитай трьох людей голландською, як у них cправа.
4) Vertel aan drie mensen wie je bent.
Розкажи троем людям інформацію про себе.

Slide 9 - Slide

Dictee 

thema 1
taak 3
opdracht 7
oefening 1

Slide 10 - Slide

hebben 

Ik heb een auto. 
Jij hebt een auto/ Heb jij een auto? 
U hebt/heeft een auto. 
Hij heeft een auto.
Zij heeft een auto. 
Wij hebben een auto. 
Jullie hebben een auto.
Zij hebben een auto. 
Het heeft ....

zijn 

Ik ben Asia. 
Jij bent Khadija/ Ben jij Khadija? 
U bent Hakim. 
Hij is Ali. 
Zij is Atdaal. 
Wij zijn mensen. 
Jullie zijn cursisten.
Zij zijn kinderen. 
Het is .....

Slide 11 - Slide

Schrijven
Schrijf een tekst over je familie. 
Heb je een grote of kleine familie? 
Hoeveel broers/zussen heb je? Hoe oud zijn ze? Waar wonen ze? 
Hoeveel neven/nichten heb je? Hoe oud zijn ze? Zijn ze getrouwd? Hebben ze kinderen? 
Heb je tantes/ooms? Heb je opa's/oma's? 
Hoeveel kleinkinderen hebben jouw ouders? 

Slide 12 - Slide

het weekend 
Wat ga je in het weekend doen? 

Ik ga wandelen.
Ik ga in het weekend mijn vrienden bezoeken. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

14
28
16
37
54
99
11
38



Bingo

Slide 15 - Slide

Wie is het? 
1. Ben jij een man? 
2. Ben jij een vrouw?
3. Ben je jong? 
4. Ben je oud? 
5. Heb je bruine/blauwe/groene/grijze ogen? 
6. heb je korte/lange haren? 
7. heb je blonde/rode/donkere haren? 

Slide 16 - Slide

werkwoorden vervoegen

Slide 17 - Slide

werkwoorden A2

de tijden van het werkwoord

Slide 18 - Slide

Hoe was de les van vandaag?
A
moeilijk
B
saai
C
makkelijk
D
leuk

Slide 19 - Quiz

Goed gedaan!

Slide 20 - Slide