De opbouw van een betoog kennen en kunnen herkennen.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 10 slides, with text slides.
Items in this lesson
Deze les:
Doelen:
Weten wat een betoog is en deze kunnen herkennen.
De opbouw van een betoog kennen en kunnen herkennen.
Slide 1 - Slide
Wat is een betoog?
Argumenten, voor en tegen
signaalwoorden
Hoe bouw je een betoog op?
Slide 2 - Slide
Betoog
Wat ga ik betogen?
Stel jezelf altijd de vraag:
Wie wil ik waarvan overtuigen?
Slide 3 - Slide
Schrijven algemeen
zorg voor een duidelijke structuur
begin elke alinea met een kernzin, de rest is uitleg
gebruik signaalwoorden
gebruik bronnen
let op spelling en formulering
Slide 4 - Slide
Zo schrijf je een betoog
Bedenk eerst wat je over het onderwerp weet.
Bedenk wat je mening over het onderwerp is.
Maak een argumentatieschema. (Zie leswijs paragraaf 6.10 ‘Argumenteren’.)
Bedenk tegenargumenten, schrijf ze op en verzin per argument een weerlegging.
Slide 5 - Slide
Zo schrijf je een betoog
Maak als je daar behoefte aan hebt een schrijfplan. (Leswijs zie paragraaf 6.1 ‘Zakelijke tekst schrijven’.)
In de inleiding (één of twee alinea’s) introduceer je het onderwerp van je tekst en noem je jouw standpunt.
Slide 6 - Slide
Zo schrijf je een betoog
In het middenstuk geef je de argumenten ter onderbouwing van je standpunt.
Neem voor elk hoofdargument een alinea. Als argumenten bij elkaar horen bespreek je ze binnen één alinea.
Je betoog is overtuigender als je ook tegenargumenten bespreekt en die weerlegt. Gebruik per tegenargument een weerlegging per alinea.
Slide 7 - Slide
Zo schrijf je een betoog
In het slot formuleer je een conclusie door de stelling te herhalen en de belangrijkste argumenten samen te vatten.
Zorg voor structuur in je tekst door de alineaindeling goed in de gaten te houden. Maak ook gebruik van structurerende zinnen en signaalwoorden, zodat je mening helder overkomt.