What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Chapitre 5 : Bron C - adjectif
L'adjectif
Het bijvoeglijk naamwoord in het Frans
1 / 11
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
11 slides
, with
interactive quiz
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
L'adjectif
Het bijvoeglijk naamwoord in het Frans
Slide 1 - Slide
Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over in een zin?
A
Het bnw zegt iets over een werkwoord.
B
Het bnw zegt iets over een bijwoord.
C
Het bnw zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
D
Het bnw zegt iets over het onderwerp.
Slide 2 - Quiz
Lesdoelen:
weten wat een adjectif is.
uitleggen hoe je een adjectif maakt en gebruikt.
oefenen met adjectif.
Slide 3 - Slide
Qu'est-ce qu'on va faire?
Uitleg l'adjectif
Uitzonderingen
Kennis toetsen
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
De vorm
Het bnw past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waarop het bnw terugslaat.
Slide 6 - Slide
De plaats
Het bnw komt NA het zelfstandig naamwoord.
Exemple: La robe rouge.
Le pantalon moche.
Slide 7 - Slide
Uitzonderingen
uitzonderingen:
(deze woorden komen vóór het znw)
premier
beau/belle - joli
grand - petit
nouveau/nouvelle
Exemple: La belle robe./ Le beau pantalon.
Slide 8 - Slide
https:
Slide 9 - Link
Reflectie
Ik weet wat een adjectif in het Nederlands is.
Ik weet waar een adjectif iets over zegt.
Ik kan een adjectif toepassen.
Ik weet waar een adjectif staat.
Slide 10 - Slide
www.viviennestringa.com
Slide 11 - Link