Klas 2K: 4.2. Hoe ontstond de industrie?

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Waar denk je aan bij de industriële revolutie?

Wat gaan we doen:

1. Nakijken huiswerk
2. Instructie
3. Zelfstandig werken
4. Afsluiting 

Industriële revolutie

Voor de Industriële Revolutie had je de huisnijverheid. Wat was dit?

1. Kleine fabrieken die al mensen in dienst hadden
2. Grote scheepswerven in Holland die veel producten produceerden
3. Werk dat mensen thuis deden voor een ondernemer
4. Al het arbeid op het platteland tijdens de Gouden Eeuw

Voor de industriële revolutie

Na de Industriële Revolutie

auto

fiets

boot

paard 

vliegtuig

tram

Koets

trekschuit

Doelen van de les

Je leert over wat de industriële revolutie is.

Je leert over het fabrieksproces. 

Je leert waarom er spoorlijnen zijn aangelegd.

Grote veranderingen

Stoommachines:

zorgden voor grote veranderingen.

Werkgevers: 

eigenaren/fabrieksbazen

Werknemers: 

Mannen, vrouwen en kinderen in dienst van de werkgevers. Bedienen de machines.

Goedkoop produceren

• Machines
• Grote productie
• Werknemers lage lonen
• Klanten profiteren

Groei van de industrie

Werkgevers worden rijk.

• Nieuwe fabrieken
• bruggen
• spoorlijnen

Industriële revolutie

Huisnijverheid verdwijnt -> mensen vertrekken naar de stad om in de fabriek te werken. 

Economische revolutie

Wat is de industriële revolutie?

1. Milieuproblemen die ontstaan door de industrie
2. Een opstand van mensen die in fabrieken werkten
3. boeren die in de wintermaanden thuis stof weven
4. Grote verandering waarbij veel mensen in fabrieken gingen werken

Productie proces

Meer productie --> snellere aanvoer grondstoffen

Meer eindproducten --> vervoeren naar de plaatsen waar ze verkocht kunnen worden.

Afzetmarkt = De plaats waar producten verkocht worden.

Trekschuit: veilig, goedkoop, niet snel.

Na 1800: vervoer met paard en wagen op rails.

Stoomtrein

• Vanaf 1821
• Kolen, textiel, voedsel en passagiers. 
• Vast tijdsschema
• Tijd belangrijk

Welk voordeel heeft een stoommachine in vergelijking met spierkracht?

1. Stoommachines zijn groter.
2. Stoommachines kunnen overal neergezet worden.
3. Stoommachines worden minder snel moe.
4. Je hebt minder mensen nodig.

Zelf aan de slag

Lees de blauwe tekst vakken  op blz. 17 en 18.

Maak opdracht 7 t/m 10.

 

Doelen van de les

Je weet wat de industriële revolutie is.

Je weet wat het fabrieksproces inhoudt. 

Je begrijpt waarom er spoorlijnen zijn aangelegd.