4. Ondernemingsvormen

waarom beginnen mensen een eigen bedrijf?
1 / 22
next
Slide 1: Mind map
BedrijfskundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

waarom beginnen mensen een eigen bedrijf?

Slide 1 - Mind map

Lesdoelen.

Na deze les weet je;

Welke ondernemingsvormen er zijn.

De voor en nadelen van de verschillende ondernemingsvormen.

Het verschil tussen een natuurlijkpersoon en een rechtspersoon.

Slide 2 - Slide

Als je een bedrijf start, moet je een 'rechtsvorm' kiezen om te kunnen ondernemen.
 Zo kan je bijvoorbeeld een eenmanszaak kiezen, een vof, een BV, of een stichting. Maar wat zijn de verschillen tussen al deze rechtsvormen? Het belangrijkste verschil is dat sommige van deze rechtsvormen geen rechtspersoon zijn. Waarom dit zoveel uitmaakt? Of je een rechtspersoon bent of niet heeft gevolgen voor hoeveel belasting je moet betalen en of jij persoonlijk aansprakelijk bent voor de schulden van je onderneming. 

Slide 3 - Slide

wat is nou een natuurlijk persoon of rechtspersoon?
En welke ondernemingsvormen zijn rechtspersonen?

Slide 4 - Open question

Wat is een natuurlijk persoon?
Een natuurlijk persoon is iemand zoals jij en ik. Wij als natuurlijke personen hebben rechten en plichten die in de wet zijn vastgelegd. Bijvoorbeeld de verplichting om belasting te betalen of niet door een rood stoplicht te rijden. Een natuurlijk persoon kan ook zelf rechten en plichten aangaan, zoals het afsluiten van een energiecontract.

Slide 5 - Slide

Wat wordt bedoeld met een rechtspersoon?
Het verschil tussen natuurlijk persoon(mens) en rechtspersoon is dat een rechtspersoon niet van vlees en bloed is. Als je onderneming een rechtspersoon is, betekent dit dat je onderneming zelf rechten en verplichtingen kan hebben. Je onderneming kan dan zelf besluiten nemen, overeenkomsten sluiten en schulden aangaan. Net als een echt persoon dus, maar een rechtspersoon zal bijvoorbeeld nooit zelf kunnen tekenen. Je onderneming heeft jou nodig om namens hem een krabbeltje op dat ene contract te zetten. De onderneming kan wel een contract aangaan, maar het tekenen zal dus door jou als vertegenwoordiger moeten gebeuren.

Slide 6 - Slide

samenvatting rechtspersoon
De rechtspersoon is een juridische constructie waardoor een organisatie zelfstandig rechten en plichten hebben. Dit heeft tot gevolg dat de rechtspersoon ook bevoegd is zelf te handelen. Denk aan het sluiten van contracten of het aangaan van samenwerkingen.

Slide 7 - Slide

Zelfstandig rechtspersoon

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Verschillende ondernemingen
  • ZZPer, zelfstandige zonder personeel, werkt voor zichtzelf heeft geen personeel in dienst.
  • VOF vennoodschap onder firma
  • Eenmanszaak Een eenmanszaak is een rechtsvorm waarbij je de enige verantwoordelijke bent voor het bedrijf. Bij een eenmanszaak ben je privé aansprakelijk voor zakelijke schulden.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Voorbeeld rechtspersoon
Een stichting is een rechtspersoon. Dit betekent dat de stichting aansprakelijk is voor schulden en de bestuurders niet. Een uitzonderingen op deze regel is, wanneer bestuurders aantoonbaar een wanbestuur hebben gevoerd dan zijn ze wel aansprakelijk.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Wat is het verschil tussen een natuurlijk rechtspersoon en zelfstandig rechtspersoon?

Slide 17 - Open question

Noem eens drie ondernemingen die een natuurlijk rechtspersoon zijn?

Slide 18 - Open question

Je besluit een timmerbedrijfje te starten, je kiest als ondernemingsvorm een éénmanszaak.
Geef aan wat de voordelen zijn van een éénmanszaak?

Slide 19 - Open question

Ta Ta steel en Shell hebben de volgende ondernemingsvorm?
A
BV
B
NV
C
Vereniging
D
VOF

Slide 20 - Quiz

Lees het hoofdstuk van Nu Techniek.

> Bouw > Aspecten van het bouwproces> Organisatie.



Lees dit eerst
klik hier   Nu techniek Bouw

Slide 21 - Slide

Lesopdracht tevens Huiswerk
Lees de tekst in nieuw techniek goed door en maak in groepjes van 2 en verzin samen 3 vragen
1 open vraag met open antwoord
1 meerkeuzevraag (a tm d)
1 ja nee vraag

Slide 22 - Slide