Examentraining 10 mei 2021

Examentraining Muziek 
10 mei 2021

-Waar willen jullie nog aan werken? 
-Ritmisch- en melodisch dictee, intervallen, 
toonsoort, toonladders
-Bespreken begrippen bij muzikale parameters
-Maken deel eindexamen Muziek 2015
1 / 15
next
Slide 1: Slide
MuziekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Examentraining Muziek 
10 mei 2021

-Waar willen jullie nog aan werken? 
-Ritmisch- en melodisch dictee, intervallen, 
toonsoort, toonladders
-Bespreken begrippen bij muzikale parameters
-Maken deel eindexamen Muziek 2015

Slide 1 - Slide

Intervallen horen

Slide 2 - Slide

Ritmisch dictee en melodisch dictee

Slide 3 - Slide

Welke toonsoort? Kijk naar voortekens en maat 1

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Orgelpunt
Polyfonie
Chromatiek
Imitatie
Een lang aangehouden bastoon waarboven andere stemmen zich bewegen. 
Meerstemmigheid waarbij de verschillende melodieën even belangrijk zijn.  Het ritme van de melodieën loopt niet gelijk.
Het gebruik van halve toonsafstanden.
De ene partij herhaalt de ander, eventueel op een andere toonhoogte en iets gewijzigd

Slide 6 - Drag question

Wat zijn de namen van de eerste drie intervallen?

Hoe bewegen de stemmen zich ten opzichte van elkaar in de eerste helft en in de tweede helft?

Slide 7 - Slide

Muzikale kenmerken
De bekende vragen: 'Hoe wordt de spannende sfeer gerealiseerd?’
‘Hoe wordt naar het einde/ de climax toegewerkt?'
Altijd de 5 muzikale kenmerken gebruiken: The Big Five
Let op, het gaat vaak om een ontwikkeling die je moet beschrijven: 
- melodie: hoog, laag, blijft op een toonhoogte, heeft sprongen
- ritme: korte noten, lange noten
- tempo: versnellen of vertragen , accelerando, ritenuto
- dynamiek: hard, zacht, crescendo, decrescendo
- instrumentatie: beschrijf concreet wat je hoort

Slide 8 - Slide

Meerstemmige schrijfwijze:
Homofoon
Polyfoon

Hoe bewegen twee stemmen zich ten opzichte van elkaar? / Hoe gaan twee stemmen samen?
Unisono
Parallel
In tegenbeweging
Imiteren
In canon



Welke bijzondere ritmes kunnen er in een partij voorkomen?
Syncopen
Gepuncteerd
Triolen

Omvang / bereik van een melodie?
Interval tussen de laagste en de hoogste toon

Melodierichting / melodisch verloop?
(overwegend) stijgend
(overwegend) dalend



Slide 9 - Slide

Toonsoort bepalen / benoemen?
Vaste voortekens
Begin- en eindnoot / begin- en slotakkoord
Toevallige voortekens (modulatie)

Akkoord bepalen / benoemen?
De noten die samenklinken zo stapelen dat er een tertsopeenstapeling is.
Dan akkoord benoemen naar de onderste toon (grondtoon)
Toevoegen majeur (als grote terts = 2) of mineur (als kleine terts = 1½)




Tonaliteit
Majeur / mineur toonsoort 
Atonaliteit

Bijzondere toonladders
Chromatische ladder
Pentatonische ladder

Intervalafstanden / gebruikte intervallen / interval tussen twee partijen
Priem, secunde, terts, kwart, kwint, sext, septiem, octaaf
Evt. met toevoeging van rein, groot, klein, overmatig, verminderd





Slide 10 - Slide

Notenwaarde? (= lengte van de noot; ritme)
Kwartnoot, hele noot, halve noot enz.
(als er over ritme gevraagd wordt, dan gaat het ook over eventuele rusten)

Notennaam? (= hoogte van de noot)
A, B, C enz.
Of natuurlijk: cis, dis, bes, as…

Als er gevraagd wordt naar de klankkleur?
Gaat puur om het geluid, niet om de toonhoogte of toonlengte;
Dus bv. met demper, vervormd geluid, scheurend geluid, snerpend, schel.

Functie / rol van een instrument
Melodie
Tegenmelodie / tegenstem
Begeleiding: akkoorden / bas / ritme
Maar ook: call and response / imitatie

Wat kan er met een motief gebeuren / motiefverwerking?
Sequens
Ostinato
Ritmisch, melodisch variëren






Slide 11 - Slide

Articulatie
Staccato
Legato
Portato

Speelwijze
Pizzicato
Glissando

Als er gevraagd wordt naar de dynamiek?
Hard (forte) / zacht (piano) en allerlei toevoegingen (mf, mp, ff, pp)
Of: Harder worden (crescendo) / zachter worden (diminuendo of decrescendo)



Wat is een vormschema?
ABA’ enz…

Melodiebouw
Grote / kleine intervallen
Stijgen / dalen
Chromatiek

Tempo
Snel / langzaam
Sneller worden (accelerando) / langzamer worden (ritenuto)






Slide 12 - Slide

Houten blaasinstrumenten
Piccolo
Dwarsfluit
Blokfluit
Hobo
Klarinet
Fagot
Koperen blaasinstrumenten
Trompet
Hoorn
Trombone
Tuba
Strijkinstrumenten
Viool
Altviool
Cello
Contrabas
(viola da gamba)



Bij het vergelijken van twee fragmenten, denk aan:
1. Toonhoogte of toonhoogte verloop
2. Toonlengte (ritme)
3. Toonsterkte (dynamiek)
4. Tempo
5. Instrumentatie

Slide 13 - Slide

Tips
Noteer een kwintencirkel en toetsenbord op je kladblaadje.
Geef ALTIJD een antwoord.
Als er 3 redenen worden gevraagd, noem er dan ook echt 3.
Schrijf duidelijk en formuleer hele zinnen.

Slide 14 - Slide

Eindexamen 2015 maken
Blok 1 en blok 2

Slide 15 - Slide