wk 38 fictie

Programma en doelen van de les:

Fictie:
  • Terugblik op vorige les
  •  Je weet wanneer een verhaal realistisch of niet realistisch is.
  • Je weet op welke punten je moet letten als een presentatie moet geven.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Programma en doelen van de les:

Fictie:
  • Terugblik op vorige les
  •  Je weet wanneer een verhaal realistisch of niet realistisch is.
  • Je weet op welke punten je moet letten als een presentatie moet geven.

Slide 1 - Slide

FICTIE

Slide 2 - Slide

Welke kenmerken heb jij onthouden over de hoofdpersoon?

Slide 3 - Mind map

Wat is het verschil tussen een hoofdpersoon en een bijfiguur?

Slide 4 - Mind map

Wanneer is een verhaal realistisch denk je?

Slide 5 - Open question

Realistisch of niet-realistisch?

Lees de theorie op blz. 23 in de methode.
Is het verhaal in jouw leesboek realistisch of niet? Leg duidelijk uit waarom wel of niet.  Lees hiervoor nog een keer de aanwijzingen in de theorie over wat een verhaal realistisch maakt.

Maakt nu opdracht 10a, 10b, 10d en 10e. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Ik vind presenteren spannend
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Zoek de verschillen....
Je krijgt nu twee filmpjes te zien van personen die presenteren. Wat zijn verschillen tussen deze twee presentaties? 

Schrijf drie verschillen op.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Waar ben jij bang voor wat tijdens jouw presentatie verkeerd kan gaan?

Slide 12 - Mind map

Waar je tips bij gaat krijgen:
  • voorbereiden (spreekkaartjes en oefenen van je tekst)
  • tijdens je presentatie (publiek aankijken, tekst kwijtraken, te snel praten)
  • aandacht van je publiek krijgen 
  • presentatie afronden 

Slide 13 - Slide

Voorbereiden (deel 1)
  • Schrijf in steekwoorden de hoofdlijn van je verhaal op. Zorg voor een logische opbouw (begin, middenstuk, slot). 
  • Oefen een paar keer je tekst, welke stukken zijn moeilijk te onthouden? Schrijf deze stukken iets uitgebreider op en geef ze een kleurtje.
  • Na een aantal keer geoefend te hebben, maak je spreekkaartjes (zie volgende dia). 
  • Denk je ook alvast na over het moment waarop het publiek vragen mag stellen? Wil je dit tijdens of na je presentatie?

Slide 14 - Slide

Voorbereiden (deel 2) - spreekkaartjes
  • Verdeel je uitgewerkte tekst over logische onderwerpen. 
  • Iedere dia (hoofdstuk) krijgt een eigen onderwerp én een eigen spreekkaartje.
  • Zet op je spreekkaartje de titel van je dia en het nummer.
  • Noteer op het kaartje in grove steekwoorden wat je wilt zeggen. Was bepaalde tekst wat lastiger te onthouden (zie vorige dia), schrijf deze dan uitgebreider op. 
  • Oefen nog een paar keer om te controleren of je spreekkaartjes jou voldoende ondersteunen.

Slide 15 - Slide

Tijdens je presentatie (deel 1)
  • Het publiek aankijken is spannend. Vind jij dit ook? Verdeel het publiek dan denkbeeldig in 3 rijen (vaak staan de tafels al zo). Kijk over de rijen heen naar een punt op de muur. Je maakt nog niet echt contact met het publiek, maar de eerste stap is gezet en je laat zien dat je eraan werkt!
  • Houd tijdens het presenteren je uitgewerkte tekst ergens bij de hand. Alleen al het idee dat je weet dat deze tekst dichtbij ligt, kan geruststellen. Heb je een black-out? Pak dan deze tekst erbij, lees even rustig wat je wilde vertellen en pak de draad weer op. 

Slide 16 - Slide

Tijdens je presentatie (deel 2)
  • Praat je al snel te vlot en heb je ademnood? Haal dan een paar keer diep adem, houd even de adem vast en blaas rustig uit. 
  • Ga je al snel friemelen aan je kleren? Zorg dan dat de spanning je lichaam kan verlaten, loop een klein beetje van links naar rechts voor de klas of loop een stukje de klas in. 
  • Controleer na iedere klik naar een nieuwe dia, of deze dia ook op het bord verschijnt. Controleer je spreekkaartje met de dia en kijk vervolgens niet meer richting het bord. 

Slide 17 - Slide

Aandacht van je publiek krijgen
  • Start pas als het stil is.
  • Zorg dat je meteen aan het begin van je presentatie de aandacht krijgt. Vraag: Hoe zou je deze aandacht kunnen krijgen?
  • Kijk in de volgende dia naar voorbeelden om de aandacht te krijgen.
  • Stel ook gerust tijdens je presentatie vragen aan je publiek, of pas één van de voorbeelden in de volgende dia toe halverwege je presentatie. 

Slide 18 - Slide

Creatieve opening

Citaat

Quiz

Raadsel

Humor

Anekdote

Bedankje

Een vraag aan je publiek

Enzovoorts...

Slide 19 - Slide

Afronden van je presentatie
  • Natuurlijk ben je blij als de presentatie voorbij is, maar daar wordt vaak een grote fout gemaakt. Leerlingen stoppen met praten als teken dat de presentatie afgelopen is. Zorg voor een duidelijke afsluiting!
  • Zorg dat je laatste dia duidelijk laat zien dat dit de laatste is. Vertel duidelijk na je laatste zin dat dit je presentatie was.  
  • Wanneer mag het publiek jou vragen stellen? Als dit aan het einde van de presentatie is, moet je hier ruimte voor maken. 

Slide 20 - Slide

Houding
- Sta met twee benen op de grond. 
- Je knieën een beetje gebogen en niet op slot. 
- Je armen  in de koninklijke houding
- Rug recht, schouders naar achteren. 
- Ogen het publiek in (of erover heen)

Slide 21 - Slide

Tips voor gebruik van PowerPoint, Prezi, Google presentaties:

- Gebruik zo min mogelijk slides en zo min mogelijk tekst. 

- Oefen de presentatie met de slides. 
 
- Gebruik kleur en plaatjes voor duidelijkheid en nadruk en niet als versiering. 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Lezen in je leesboek
  • Maak meters in je boek (lees ook thuis!)
  • Kijk hoeveel weken/dagen je nog hebt tot de eindopdracht ingeleverd moet worden. Maak een verdeling in je agenda van hoeveel pagina's je dan per week moet lezen. 
  • Bekijk nog een keer de eindopdracht en bedenk of je hier vragen over hebt.  
timer
1:00

Slide 24 - Slide