Spelling- blok 3 - les 1 - Persoonsvorm verleden tijd

Hoofdstuk 
Herhaling grammatica


  • Telefoon in telefoonhotel
  • Ga zitten
  • Leg je boek/schrift/etui op tafel
  • Wacht in stilte tot de les gaat beginnen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 
Herhaling grammatica


  • Telefoon in telefoonhotel
  • Ga zitten
  • Leg je boek/schrift/etui op tafel
  • Wacht in stilte tot de les gaat beginnen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht
Lange klanken, korte klanken?
Dubbele klinker, enkele klinker?
Dubbele medeklinker, enkele medeklinker?
Even herhalen met opdracht 20 (blz. 125)
Schrijf de juiste antwoorden op in je schrift.


3
timer
5:00

Slide 2 - Slide

Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.

Startopdracht
Even herhalen met opdracht 20 (blz. 125)
Schrijf de juiste antwoorden op in je schrift.


timer
5:00

Slide 3 - Slide

Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.

De vogel vliegde.
Ik schrijfte mijn naam.
Werkwoordspelling
Heb je een kind wel eens zoiets horen zeggen?
  • Welk soort woord klopt er niet in deze twee zinnen?
  • Welke fout maakt het kind in de twee zinnen?
  • Eerst de regels, dan de uitzonderingen.
  • Wat is het juiste woord / spelling?
3

Slide 4 - Slide

Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.

Kunnen
Je weet wat klankvaste werkwoorden en 
klankveranderende werkwoorden er zijn.


Je kunt de persoonsvorm in de verleden tijd goed schrijven.



Weten
3

Slide 5 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Kunnen
Weten

Slide 6 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Wat weet je al?
Waaraan zie je in welke tijd een zin staat? 
Kies het goede antwoord.

A. aan de persoonsvorm
B. aan het hele werkwoord 
C. aan het voltooid deelwoord 
D. aan het werkwoordelijk gezegde

3

Slide 7 - Slide

Tijdens deze fase blik je terug op de vorige les.
Eventueel bespreek je moeilijke opdrachten uit het huiswerk.

Wat weet je al?
3

Slide 8 - Slide

Tijdens deze fase blik je terug op de vorige les.
Eventueel bespreek je moeilijke opdrachten uit het huiswerk.

Uitleg persoonsvorm 
Je hebt geleerd dat een zin in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd kan staan. Aan de persoonsvorm zie je in welke tijd de zin staat. 

De spelling van de persoonsvorm is in de verleden tijd anders dan in de tegenwoordige tijd.
3

Slide 9 - Slide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Uitleg persoonsvorm 
Je hebt geleerd dat een zin in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd kan staan. Aan de persoonsvorm zie je in welke tijd de zin staat. 

De spelling van de persoonsvorm is in de verleden tijd anders dan in de tegenwoordige tijd.
3

Slide 10 - Slide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Uitleg 

Slide 11 - Slide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Klankvaste en klankveranderende werkwoorden
Klankvaste werkwoorden
Bij deze werkwoorden verandert de klank niet als je de persoonsvorm in een andere tijd zet. 


Voorbeelden:
ik fiets - ik fietste                  
ik hoor - ik hoorde 
Klankveranderende werkwoorden
Bij deze werkwoorden verandert de klank als je de persoonsvorm in een andere tijd zet.
ik loop        
ik liep              

ik lig 
ik la
3

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Spelling persoonsvorm verleden tijd
Klankveranderende werkwoorden
Meestal kun je horen hoe je deze werkwoorden spelt.
werkwoord
tegenwoordige tijd
verleden tijd
slapen
Mijn cavia slaapt.
Mijn cavia sliep.
springen
Hij springt ver.
Hij sprong ver.
blijven
Wij blijven hier.
Wij bleven hier.
3

Slide 13 - Slide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Spelling persoonsvorm verleden tijd
Klankvaste werkwoorden
Je spelt de persoonsvorm in de verleden tijd als volgt:
Spellingsregels toepassen
  • ik-vorm + de(n)
  • ik-vorm - te(n)
struikelen:
  • ik struikel (tt)
  • ik struikelde 
  • wij struikelden 
maken:
  • ik maak (tt)
  • ik maakte 
  • wij maakten 
3

Slide 14 - Slide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Zelfstandig werken
Lees
3.9 Persoonsvorm verleden tijd (blz. 126)
Maak
Opdracht 21, 22, 23.1, 24
Hoe
1. alleen en in stilte. 2. duo's en zachtjes fluisteren
Tijd
10 minuten (stilte), daarna zachtjes overleg toegestaan
Eerder klaar?
Ga verder met Fictieopdracht - Blok 2 - opdracht 11 - blz. 71 (boekenkast)
Resultaat
Klassikaal nabespreken
timer
15:00
3

Slide 15 - Slide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Zelfstandig werken
Lees
Maak
Hoe
Tijd
10 minuten (stilte), daarna zachtjes overleg toegestaan
Eerder klaar?
Ga verder met 
Resultaat
Klassikaal nabespreken
timer
15:00
3
Lees
3.9 Persoonsvorm verleden tijd (blz. 126)
Maak
Opdracht 
Hoe
1. alleen en in stilte. 2. duo's en zachtjes fluisteren
Tijd
10 minuten (stilte), daarna zachtjes overleg toegestaan
Eerder klaar?
Ga verder met 
Resultaat
Klassikaal nabespreken

Slide 16 - Slide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Leerdoel gehaald?

Slide 17 - Slide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.


Huiswerk
Wat niet af is tijdens de les.

Evaluatie
Evaluatie en huiswerk

Slide 18 - Slide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.