Nakijken Over taal H4/H5, herhalen werkwoordspelling

- Nakijken Over taal H4/H5
- Herhalen werkwoordspelling
- Oefenen werkwoordspelling
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

- Nakijken Over taal H4/H5
- Herhalen werkwoordspelling
- Oefenen werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

Over taal H4/H5:

- Je kunt als en dan op een goede manier toepassen.

- Je weet wat signaalwoorden zijn en wanneer je welke gebruikt.


Spelling:

- Je beheerst de werkwoordspelling van het Nederlands.

Slide 2 - Slide

Nakijken Over taal H4: 5

  • 1 Dan
  • 2 Als
  • 3 Dan
  • 4 Als
  • 5 Dan
  • 6 Als

Slide 3 - Slide

Nakijken Over taal H5: 8 (1)

  • a vanwege = reden
  • b want = reden
  • c en = opsomming
  • d namelijk = reden
  • e ook = opsomming
  • f  want = reden
  • g bovendien = opsomming

Slide 4 - Slide

Nakijken Over taal H5: 9

  • 1 Daar: in Europa in dorpen
  • 2 Dat : er was weinig handel / daar was weinig handel
  • 3 De eerste: opsomming
  • 4 Daarom: reden
  • 5 Dat: het was gevaarlijk om op reis te gaan
  • 6 De tweede: opsomming
  • 7 Bovendien: opsomming
  • 8 Daarom: reden

Slide 5 - Slide

Herhalen werkwoordspelling

Slide 6 - Slide

Soorten werkwoorden
Voor werkwoordspelling is het erg belangrijk dat je weet welke werkwoordsoorten er zijn:
- persoonsvorm
- infinitief
- voltooid deelwoord

Slide 7 - Slide

Soorten werkwoorden
Voor werkwoordspelling is het erg belangrijk dat je weet welke werkwoordsoorten er zijn:
- persoonsvorm: tijd- en getalproef
- infinitief
- voltooid deelwoord

Slide 8 - Slide

Soorten werkwoorden
Voor werkwoordspelling is het erg belangrijk dat je weet welke werkwoordsoorten er zijn:
- persoonsvorm: tijd- en getalproef
- infinitief: hele werkwoord dat niet verandert bij een tijdsverandering
- voltooid deelwoord

Slide 9 - Slide

Soorten werkwoorden
Voor werkwoordspelling is het erg belangrijk dat je weet welke werkwoordsoorten er zijn:
- persoonsvorm: tijd- en getalproef
- infinitief: hele werkwoord dat niet verandert bij een tijdsverandering
- voltooid deelwoord: eind van de zin, begint met ge-, be- of ver-

Slide 10 - Slide

Soorten werkwoorden
- Persoonsvorm
Op de eerste dag van school is er nog niet zoveel gebeurd.
- Infinitief
Heb je vanmorgen de groep vogels zien vliegen?
- Voltooid deelwoord: 
Op de eerste dag van school is er nog niet zoveel gebeurd.

Slide 11 - Slide

Spelling tegenwoordige tijd

Ik-vorm           als ik voor of achter de pv staat, als jij/je achter de pv staat

Ik-vorm + t     bij hij/zij/het (alle andere enkelvoudsvormen)

Hele ww:           bij meervoud


Let op: gebiedende wijs (kies de ik-vorm van het ww)


Ik word                      hij wordt / wordt zij

Word ik                     wij worden

Word jij / je              

Slide 12 - Slide

Spelling verleden tijd

Sterke werkwoorden (klankveranderend)

Schrijf zo kort mogelijk op!


Zwakke werkwoorden (klankvast)

Gebruik 't k o f s ch i p -x

1 Zoek de stam van het werkwoord en kijk naar de laatste letter

- Staat de laatste letter in 't kofschip-x?  + te(n)

- Staat de laatste letter NIET in 't kofschip-x? + de(n)

2 Schrijf de ik-vorm van het werkwoord op en plak daarachter -te(n) of -de(n)

Slide 13 - Slide

Het voltooid deelwoord
Kenmerken van een voltooid deelwoord
- Staat vaak aan het einde van een zin
- Begint met ge-, be- of ver- (of dit staat middenin het woord)
- Er zijn twee vormen: 
         - voltooid deelwoorden die eindigen op -d of -t
         - voltooid deelwoorden die eindigen op -en

Klas 4 heeft uitleg over de meerdaagse excursie gekregen.
In de Ardennen hebben we de safaritenten alvast opgewarmd.
Meneer Biesheuvel heeft een dansje op de dansvloer gewaagd.

Slide 14 - Slide

Spelling van het volt. dw.
- Voltooid deelwoord van een klankveranderend (sterk) ww:
schrijf op zoals je het hoort
gebracht - gekocht - gestolen - vergeten

- Voltooid deelwoord van een klankvast (zwak) ww:
eindigt op een -d of een -t
Tip 1: maak het woord langer om te horen hoe je het spelt
Tip 2: gebruik het kofschip-x
gespeel... - gespeelde - dus gespeeld            of      spelen - spel - gespeeld

Slide 15 - Slide

Huiswerk
- Methodesite
- Bijspijkeren
- Spelling
- 3.7
- 3.8
- 4.13
- 5.7

Slide 16 - Slide