deuxième cours

Plan de la classe
Xanthe(7) - Sanne(8)    Haziq(16) - Andy(15)      Veerle (25) - Lisa (26)            

Benji(5) - Robby(6)       Sharina(14) - Rixt (13)     Niek (24) - Roshano (23)

Noor(4) - Carice(3)       Zeger(11) - Stan(12)        Fenna (22) - Pip (21)

Jim (2) - Tim (1)          Denise(10) - Cecile(9)       Morris (19) - Thijn (20)
                                   
                                                                         Senna (17) - Iris (18)
                                                Madame Buis
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Plan de la classe
Xanthe(7) - Sanne(8)    Haziq(16) - Andy(15)      Veerle (25) - Lisa (26)            

Benji(5) - Robby(6)       Sharina(14) - Rixt (13)     Niek (24) - Roshano (23)

Noor(4) - Carice(3)       Zeger(11) - Stan(12)        Fenna (22) - Pip (21)

Jim (2) - Tim (1)          Denise(10) - Cecile(9)       Morris (19) - Thijn (20)
                                   
                                                                         Senna (17) - Iris (18)
                                                Madame Buis

Slide 1 - Slide

SO
Het eerste so staat gepland voor  woensdag 20 september.

Basisstof klas 1 en 2
Les nombres de 0 à 20
Les nombres de 20 à 100

Phrases klas 1 se présenter
Phrases klas 1 parler de toi

Maanden van het jaar
Dagen van de week

Regelmatige werkwoorden op -er + uitgangen (tegenwoordige tijd)
Avoir + être (gemixt)






Slide 2 - Slide

le mardi, 12 sept 2023
Planning du jour
Français en classe
Interview avec Mila (B)
Les devoirs
(C)

Slide 3 - Slide

Français en classe
  • Ça va ?
  • Comment tu t'appelles?
  • Tu habites où?
  • Tu as quel âge?
  • Tu as des frères ou des soeurs? 
  • Tu as un chien?
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Interview avec Mila
  • Ervaringen interviews
  • Wat voor soort vragen?
  • Wat als het niet goed loopt?

Slide 5 - Slide

Interview avec Mila
timer
2:00

Slide 6 - Slide

lire B - exercices 2a - page 11
Réponse type:
1 naam / leeftijd / woonplaats
2 voetbal / sport
3 familie
4 FC Barcelona / Spanje / vakantie



Slide 7 - Slide

lire B - exercices 2b - page 11
1 Tu peux te présenter?
2 Tu fais du foot depuis longtemps?
3 Tout le monde fait du sport dans ta famille?
4 Quelle est ton équipe (team) préférée?
5 Tu as déjà été à Barcelone?
6 C’était comment l’Espagne?



Slide 8 - Slide

lire B page 11 - questions
Réponds aux questions (noteer de antwoorden in je schrift)

1   In welk deel van Frankrijk woont Mila? Noord/Zuid/Oost/West?
2  Sinds wanneer voetbalt Mila?
3  Komt Mila uit een sportieve familie? Leg uit.
4  Wat is de lievelingsclub van Mila?
5  Noem 3 dingen die Mila afgelopen zomer in Spanje heeft gedaan.

Slide 9 - Slide

lire B page 11 - questions
1  In welk deel van Frankrijk woont Mila? In het westen (ouest)
2  Sinds wanneer voetbalt Mila? Sinds haar 7e. Ze is nu 15, dus al 8 jaar.
3  Komt Mila uit een sportieve familie? Leg uit. Ja, haar broers voetballen en haar vader is trainer.

4  Wat is de lievelingsclub van Mila? Barcelona.

5  Noem 3 dingen die Mila afgelopen zomer in Spanje heeft gedaan.
    Naar het strand, kamperen, Spaanse jongeren ontmoet en met hen gevoetbald

Slide 10 - Slide

voca C - page 12 - exercice 3b
Kies uit de volgende Franse woorden:

qu'est-ce que              comment
où                              quel
combien                      pourquoi
qui                              quand


Klaar? Vertaal de zinnen 1 t/m 8 in je schrift.
timer
5:00

Slide 11 - Slide

voca C - page 12 - exercice 3b
1  C'est quand ton anniversaire?
    Wanneer ben je jarig?

Pourquoi tu aimes le foot? Parce que c'est populaire?
    Waarom houd je van voetbal(len)? Omdat het populair is?

3  Tu as quel âge?
     Hoe oud ben je?

Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances?
     Wat heb je gedaan in de vakantie?

Slide 12 - Slide

voca C - page 12 - exercice 3b
Comment tu trouves ta chambre?
   
  Hoe vind je je kamer?

Qui est ton meilleur ami?
     Wie is je beste vriend?

7  Tu habites ?
     Waar woon je?
8  Tu as combien de frères et soeurs?
    
Hoeveel broers en zussen heb je?

Slide 13 - Slide

Les devoirs
apprendre (leren)      basisstof klas 1 en 2

faire (maken)           chapitre 0, exercices 4ab


Slide 14 - Slide