5H - Brandende kwestie - Lockdownles 1

Brandende kwestie
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Brandende kwestie

Slide 1 - Slide

Voordat we starten: hoe hangt de vlag erbij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Deze week
  1. Stappenplan Brandende kwestie doornemen.
  2. Stijlmiddelen & retorica oefenen.
  3. Tekst voor speech schrijven.
  4. Starten met ED4: individueel literair mondeling.

Slide 3 - Slide

Typ in maximaal vijf woorden het onderwerp van jouw brandende kwestie.

Slide 4 - Mind map

We gaan starten!

Slide 5 - Slide

Globaal stappenplan
  1. Onderwerp kiezen
  2. Specialiseren: bronnen lezen!
  3. Stelling definiëren
  4. Argumenten (3) opschrijven in argumentatiestructuur
  5. Argumenten uitwerken in alinea's
  6. Tekst larderen met voorbeelden, stijlmiddelen en beeldspraak.
  7. Speech oefenen in groepjes - dan bijwerken
  8. Speech houden voor de groep - dan bijwerken
  9. Officiële speech houden voor cijfer (25%)

Slide 6 - Slide

Globaal stappenplan
  1. Onderwerp kiezen
  2. Specialiseren: bronnen lezen!
  3. Stelling definiëren
  4. Argumenten (3) opschrijven in argumentatiestructuur
  5. Argumenten uitwerken in alinea's
  6. Tekst larderen met voorbeelden, stijlmiddelen en beeldspraak.
  7. Speech oefenen in groepjes - dan bijwerken
  8. Speech houden voor de groep - dan bijwerken
  9. Officiële speech houden voor cijfer (25%)

Slide 7 - Slide

Welke van deze vier is geen onderdeel van de retorica?
A
ethos
B
portos
C
pathos
D
logos

Slide 8 - Quiz

ethos
pathos
logos
Ethos
het vertrouwen dat je wekt.

Pathos
de emoties die je oproept.

Logos 
de logica van wat je vertelt.

Slide 9 - Slide

Ethos


  • sterkste overtuigingsmiddel
  • verwijst naar je eigen kwaliteiten of ervaringen
  • je houdt rekening met het niveau en de eisen van je publiek
  • deskundig, deugdzaam en sympathiek: geloofwaardig!

Slide 10 - Slide

Pathos


  • inspelen op emoties van je publiek
  • doet een beroep op het hart 
  • gebruikmaken van verhalen, beelden en voorbeelden
  • bespeel de juiste emotie: anders werkt het averechts!

Slide 11 - Slide

Logos


  • logische (jaja) opbouw van je argumenten
  • doet een beroep op het hoofd
  • gebruikmaken van bewijzen, onderzoeken en cijfers
  • let op: logisch is niet per se ook waar! Het klinkt waar.

Slide 12 - Slide

Ethos
Pathos
Logos
Ik ben zelf ook een leerling en ik zie elke dag de stress bij alle leerlingen.
Volgens het CBS hebben steeds meer jongeren wapens.
Nette kleding dragen
Structuur in je verhaal
Je vuist in de lucht stompen
Deze arme dieren moeten lijden voor onze zucht naar schoonheid!

Slide 13 - Drag question

Extra uitleg over retorica?


Vind je het verschil tussen ethos, pathos en logos nog lastig? Bekijk deze video. Wil je een meester worden in ethos, het belangrijkste middel? 
Lees dan deze pagina door.

Je moet deze drie onderdelen aantoonbaar 
in je speech verwerken!

Slide 14 - Slide

Even oefenen

We bekijken een video. Isabella spreekt op een groot congres dat ieder jaar gehouden wordt met zo'n 1000 docenten over wat zij vindt van ons onderwijs.

De vraag straks: welk deel van de retorische driehoek zag jij en schrijf daarvan een voorbeeld op uit de speech. 
Bijvoorbeeld: ethos, want ze zei dat ze zelf ook een hond had.
Dit is een voorbeeld, het gaat niet over honden..

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Dus: waarin zag jij ethos, pathos of logos? Zag je er meerdere, kies er dan één die jij het best vond.

Slide 17 - Open question

Zijn je toevallig ook stijlmiddelen
opgevallen in HOE ze zei wat ze zei?

Slide 18 - Mind map

Wat ga je doen?

Je werkt jouw drie argumenten uit in een lopende tekst. Je start met logos: zorg dat de basis van je argumenten goed is. Daarna kijk je waar je ruimte ziet voor ethos en pathos.

Klaar? Dan ga je alvast werken aan je inleiding. Morgen krijg je hier nog wat theorie over. Tipje van de sluier: begin creatief!

Slide 19 - Slide

Zijn er mensen die graag extra uitleg willen over hoe je van een argument een uitgeschreven alinea maakt?
Dat hoeft niet, ik kan individueel aan de slag.
Ja ik wil wel meekijken hoe ik dat kan aanpakken.

Slide 20 - Poll

Van argument tot alinea


Stel je voor: jouw stelling is Iedereen moet Nederlands studeren
Hiervoor heb je drie argumenten:

  1. Nederlands is de mooiste taal ter wereld.
  2. De studie Nederlands past bij iedereen.
  3. Lezen van literatuur is het beste huiswerk.

Slide 21 - Slide

Van argument tot alinea


Stel je voor: jouw stelling is Iedereen moet Nederlands studeren
Hiervoor heb je drie argumenten:

  1. Nederlands is de mooiste taal ter wereld.
  2. De studie Nederlands past bij iedereen.
  3. Lezen van literatuur is het beste huiswerk.

Slide 22 - Slide

Onderzoek gedaan
De studie Nederlands past bij iedereen.
Onderbouwing:
  • het is een heel breed vakgebied
want: je kunt je specialiseren in literatuur, taalwetenschap, communicatie of journalistiek
  • je kunt een groot deel van je studie zelf invullen
want: keuzeruimte is 30% van opleiding
  • je kunt keuzevakken volgen bij heel veel andere studies
want: vrije keuze, voorbeelden geven

Slide 23 - Slide

De studie Nederlands past bij iedereen.

Onderbouwing:
  • het is een heel breed vakgebied
want: je kunt je specialiseren in literatuur, taalwetenschap, communicatie of journalistiek
  • je kunt een groot deel van je studie zelf invullen
want: keuzeruimte is 30% van opleiding
  • je kunt keuzevakken volgen bij heel veel andere studies
want: vrije keuze, voorbeelden geven
Geschreven alinea

.... (hier komt de verbindingszin vanaf arg. 1)
De studie Nederlands past bij iedereen. Zo kun je je specialiseren in vier vakgebieden: literatuur, taalwetenschap, communicatie of journalistiek. Het is dus een heel breed vakgebied waar bijna alle interesses wel een plek vinden. Verder kun je een groot deel van de studie zelf bepalen. De keuzeruimte is namelijk zo'n 30% van de opleiding. Die keuzeruimte kun je vervolgens bij heel veel andere studies invullen. De keuze is namelijk helemaal vrij.

Slide 24 - Slide

Vervolgstap: retorica
.... (hier komt de verbindingszin vanaf arg. 1) De studie Nederlands past daarnaast bij iedereen. Zo kun je je specialiseren in vier geweldige vakgebieden: literatuur, taalwetenschap, communicatie of journalistiek. Het is dus een heel breed vakgebied waar bijna alle interesses wel een plek vinden. Mensen die graag cijfermatig onderzoek doen, kunnen hun lol op bij statistiek in de taalwetenschap. Biologiefanaten vinden daar ook breinscans, hersenwetenschappen en wakkere operaties. Binnen de literatuur en de journalistiek vind je verder de meest fantastische verhalen.  Ook (verder) kun je een groot deel van de studie helemaal zelf bepalen. De keuzeruimte is namelijk zo'n 30% van de opleiding: heel groot dus! Van de drie jaar die je studeert, kun je er in totaal een helemaal zelf bepalen. Die keuzeruimte kun je vervolgens bij heel veel andere studies invullen. De keuze is namelijk helemaal vrij. Ik heb zelf bijvoorbeeld vroeger Spaans, Fins en Geschiedenis van het Midden-Oosten gevolgd.

Slide 25 - Slide

Les van morgen
  • hoe start je een goede speech? We schrijven de inleiding.
  • welke overtuigingsmiddelen kun je - naast ethos, pathos en logos inzetten in je speech?

Donderdag: we blikken vooruit op ED4: literair mondeling! 

Slide 26 - Slide

Op basis van hoe ver je nu bent en wat je nu weet: hoe voel je je over de BK?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll