DA1 P1.2 Visustest

Welkom!

MTH P1.2 
Visustest 
1 / 35
next
Slide 1: Slide
MTHMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom!

MTH P1.2 
Visustest 

Slide 1 - Slide

Planning 
-> Terugblik vorige les 
-> Uitleg Visustest 5.27     
-> Nabespreking
-> Next week! :) 

Slide 2 - Slide

Welk symbool en kleur gebruik je voor het linker oor op het scoreformulier?
A
Rondje en rood
B
Kruisje en blauw

Slide 3 - Quiz

Welke handvatten/tips zijn handig bij het uitvoeren van een Audiometrie?

Slide 4 - Open question

Na een infectie van het oor of van de bovenste luchtwegen kan het gehoor een aantal weken verminderd zijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz



Filmpje 
Visustest

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Inleiding Visustest 
-> Met de visustest wordt de gezichtsscherpte bepaald
-> Vanaf een standaardafstand wordt gekeken welke symbolen of letters van verschillende grootte de patiënt nog kan waarnemen


Slide 8 - Slide

Inleiding Visustest 
-> Bij kinderen jonger dan drie jaar is een visusonderzoek meestal nog niet mogelijk
-> Tussen de drie en vier jaar wordt meestal gebruikgemaakt van de Amsterdamse plaatjeskaart (APK) of de moderne versie daarvan
-> De APK-TOV: mag op drie of vier meter gebruikt worden
-> Na het vierde jaar kan de Landolt-C-kaart gebruikt worden 

Slide 9 - Slide

Soorten visuskaarten 

Slide 10 - Slide

Letterkaart volgens Snellen

*Visusbepaling op een afstand van 6 meter

Slide 11 - Slide

 Universeelkaart (met links de E-haken en rechts de Landolt-C-ringen)
->In de jeugdgezondheidszorg wordt bij kinderen van vier jaar en ouder in principe gebruikgemaakt van de Landolt-C-kaart
-> Bij deze visuscontrole worden beide ogen altijd doorgetest tot een visuswaarde van 1,0

Slide 12 - Slide

Spiegelkaart 
-> Wanneer de onderzoeksruimte klein is, kan gebruikgemaakt worden van een spiegel en een spiegelkaart
-> De afstand van de patiënt tot de spiegel en van de spiegel tot de spiegelkaart moet dan opgeteld vijf meter zijn

Slide 13 - Slide

Amsterdamse plaatjeskaart (APK)



*Visusbepaling op een afstand van 5 meter 
*Kinderen van 3 - 4 jaar 

Slide 14 - Slide

Informatie patiënt
-> Leg de patiënt uit dat het gezichtsvermogen bepaald zal worden en dat daarbij steeds een van de beide ogen afgedekt moet worden
->Bij voorkeur vindt dit afdekken plaats met een bril waarbij één oog is afgedekt (een occlusiebril) 
-> Als het afdekken met de holle hand moet plaatsvinden, moet dit met de palm van de hand gebeuren en mag er geen druk op het afgedekte oog worden uitgeoefend

Slide 15 - Slide



Occlusiebril

Slide 16 - Slide

Informatie patiënt
-> Controleer of de patiënt in staat is om letters te lezen of leg uit op welke manier de patiënt de symbolen moet benoemen
-> Bij de veelgebruikte Landolt-C-kaart moet de patiënt bijvoorbeeld aanwijzen aan welke kant de onderbreking in de cirkel zit

Slide 17 - Slide

Protocol
-> Lees protocol Visustest

Slide 18 - Slide

Uitvoering Visustest 
-> Bij het visusonderzoek is het belangrijk om eerst te informeren naar bril of contactlenzen
-> Visusbepaling bij mensen met bril of contactlenzen gebeurt meestal met eigen contactlenzen in of met de bril op


Slide 19 - Slide

VOD en VOS  
-> Bij het visusonderzoek wordt de visus van het rechteroog (visus oculi dextri, VOD) en van het linkeroog (visus oculi sinistri, VOS) apart bepaald

*Visus oculi dextri, VOD: Rechteroog
*Visus oculi sinistri, VOS: Linkeroog 

Slide 20 - Slide

VOD en VOS 
-> Zowel VOD als VOS kan gevolgd worden door de Latijnse afkortingen:
*CC = met correctie, met contactlens of bril  
*SC = zonder correctie 
*+SO = met de stenopeïsche opening 

->  Een stenopeïsche opening = een zwart plaatje met in het midden een gaatje van 1 mm doorsnede

->Visusbepaling aan beide ogen tegelijk en/of visusbepaling zónder eigen lenzen of bril wordt bijna uitsluitend gedaan bij (rijbewijs)keuringen.

Slide 21 - Slide

Stenopeïsche opening 

Slide 22 - Slide

Uitleg Visustest 
-> Er zijn verschillende soorten kaarten, maar het principe van het visusonderzoek is voor allemaal hetzelfde
-> Zorg voor een goed verlichte witte kaart met zwarte letters of symbolen
-> Vraag de patiënt recht voor de kaart te gaan staan op een afstand van vijf of zes meter
-> De afstand is afhankelijk van de kaart
-> Onderzoek eerst het rechteroog, tenzij al bekend is dat dit het slechte oog is

Slide 23 - Slide

Uitleg Visustest 
-> Laat de patiënt het linkeroog afdekken
-> Vraag de patiënt zo ontspannen mogelijk naar de kaart te kijken; let op dat de patiënt niet gaat turen (kijken met samengeknepen oogleden)
-> Wijs de letters of symbolen aan met een donker gekleurd aanwijsstokje met een verdikt uiteinde
-> Begin met de bovenste regel en wijs, in een rustig tempo, enkele letters (of symbolen) aan
-> Ga naar de volgende regel als de aangewezen letters/symbolen goed herkend worden

Slide 24 - Slide

Uitleg Visustest 
-> De visus bij de regel waarbij meer dan de helft goed benoemd wordt, wordt als bereikte waarde voor het betreffende oog genoteerd
-> Bij het visusonderzoek in de jeugdgezondheidszorg wordt als maat voor de visus de laatste regel genomen, waarbij minimaal drie plaatjes (plaatjeskaart) of vier symbolen (Landolt-kaart) juist benoemd zijn


Slide 25 - Slide

Uitslag -> tabel 
-> De uitslag kan genoteerd worden in de vorm van een tabel 


Slide 26 - Slide

Wat betekent de uitslag?
-> De visus bij de APK- en APK-TOV-kaarten wordt genoteerd als een breuk d/D
-> De kleine d (van ‘distance’) staat hierbij voor de afstand tussen de patiënt en de kaart (3/4 meter) 
-> De grote D staat voor het getal bij de regel van de kaart die nog net foutloos en vlot gelezen kan worden


Slide 27 - Slide

Voorbeeld  
-> Stel dat bij een kind 
op een afstand van drie meter (d = 3) 
de laatste regel waarbij drie symbolen 
foutloos benoemd worden, de regel is
 waarbij D = 20 staat, 
dan is de visus d/D = 3/20

Slide 28 - Slide

Uitslag
-> Bij alle andere kaarten wordt de visus genoteerd als decimaal (bijvoorbeeld 0,8 of 1,0)
-> Voorbeeld: d/VOD = 5/ 1.0 d = Distance 
-> De visus is goed bij een uitslag van 1,0 of meer 



Slide 29 - Slide

Lui oog (amblyopie)
-> Een kind met een lui oog kijkt maar met 1 oog, dat is het goede oog
->Het luie oog is het oog waar het kind niet mee kijkt 
->Het luie oog werkt wel, maar de hersenen van het kind kiezen ervoor om alleen met het goede oog te kijken
-> Als uw kind het luie oog lang niet gebruikt, wordt het steeds moeilijker om met het luie oog nog goed te zien 
-> Over het goede oog wordt een pleister geplakt, kind kan dan niet meer met het goede oog kijken. De hersenen van het kind leren zo het luie oog weer te gebruiken.
-> Gestoord diepte zien 
-> Voor 8 jaar corrigeren! 



Slide 30 - Slide

Stereo Test

Slide 31 - Slide

Ishihara kleurentest

Slide 32 - Slide

Lezen uit het boek:
-> Wat betekent de uitslag: 
- Fouten bronnen 
- Handig om te weten b

Slide 33 - Slide

Nabespreking 
-> Waar liepen jullie tegenaan?
-> Wat zouden jullie de volgende keer anders willen?
-> Zijn er vragen?

Slide 34 - Slide

Next Week! :) 
-> Druppelen van het oog &
Aanbrengen van een oogcompres

 


Slide 35 - Slide