This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Talent H4.3 lezen
In deze paragraaf herhaal je:
• de tekstdoelen herkennen;
• de kernzin van een alinea aanwijzen.
In deze paragraaf leer je:
• tekstsoorten herkennen;
• over beeld en opmaak in een tekst;
• wat het leespubliek van een tekst is.
Slide 2 - Slide
Vandaag
Planning komende twee weken
Kennis opfrissen
Opdrachten controleren en maken
Slide 3 - Slide
Planning
Woensdag 28 mei hoofdstuk afronden
Maandag 2 juni oefentoets maken
Woensdag 4 juni toets
Slide 4 - Slide
Tekstsoorten
tekstsoort
tekstdoel
voorbeeld
informatieve tekst
informeren
krantenbericht over een sportwedstrijd
tekst met een mening (betoog)
overtuigen
recensie van een film of game
activerende tekst
activeren
reclametekst voor een sponsoractie
amuserende tekst
amuseren
moppenpagina in de Donald Duck
Slide 5 - Slide
Noem de vier tekstdoelen (i, a, a, o)
Slide 6 - Open question
Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea
Slide 7 - Quiz
Een kernzin is dus een hoofdzaak. Na de kernzin komt dus...
A
Een bijzaak
B
Een hoofdzaak
Slide 8 - Quiz
Tekstsoort
Slide 9 - Slide
Wat voor een tekstsoort is dit?
Slide 10 - Slide
Tekstsoort?
A
betoog
B
nieuwsbericht
C
artikel
D
oproep
Slide 11 - Quiz
Wat voor tekstsoort is dit?
A
instructietekst
B
betogende tekst
C
informatieve tekst
D
verhalende tekst
Slide 12 - Quiz
Tekstsoort?
A
Activerende tekst
B
Amuserende tekst
C
Informerende tekst
Slide 13 - Quiz
Beeld en opmaak (lay-out)
Beeld:
afbeelding
Opmaak:
verdeling tekst
lettertype
lettergrootte
kleurgebruik
Slide 14 - Slide
Beeld en opmaak zijn vooral belangrijk bij...
A
informerende teksten
B
amuserende teksten
C
overtuigende teksten
D
activerende teksten
Slide 15 - Quiz
Wat hoort er niet bij beeld en opmaak?
A
illustraties
B
lettertype
C
deeltitels
D
signaalwoorden
Slide 16 - Quiz
Beeld en opmaak samen heet ook wel:
A
de opbeeld
B
het layout
C
de beeldmaak
D
de lay-out
Slide 17 - Quiz
Leespubliek
Leespubliek = degene die de tekst gaat lezen
(Denk aan verschil jeugdkrant en krant voor volwassenen)
Bepalen van je leespubliek:
- Kijk naar de bron.
- Wat is het onderwerp.
- Let op het taalgebruik.
Slide 18 - Slide
Aan de slag
Controleer de opdrachten: 3 t/m 6 en 8 t/m 16, vanaf blz. 24, je krijgt een antwoordblad. Zolang ik nog niet bij je ben geweest, ga je aan de slag met de opdrachten die je moet maken.
Maak de leestaak: opdracht 18 t/m 24, blz. 35 t/m 38 .
Je hebt 20 minuten de tijd. Niet af, dan is de rest huiswerk.
Je gaat de eerste 10 minuten zelfstandig aan de slag, daarna mag je FLUISTEREND overleggen met je naaste buur.
Slide 19 - Slide
Evaluatie
Schrijf op je Post-it:
Wat is een advertentie voor tekstsoort?
Wat is een kernzin?
Slide 20 - Slide
Huiswerk
Maak de leestaak: opdracht 18 t/m 24, blz. 35 t/m 38