Les 5 Argumenteren 3

Leesvaardigheid VWO4
Argumenteren hoofdstuk 3
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid VWO4
Argumenteren hoofdstuk 3

Slide 1 - Slide

Welke argumentatiestructuren hebben we woensdag behandeld?

Slide 2 - Mind map

Vandaag
Argumentatie schema's

Opdracht met alles tot nu toe.

Slide 3 - Slide

Verschil argumentatiestructuur en -schema

Een argumentatiestructuur is hoe de argumenten gestructureerd zijn in de tekst.

Een argumentatieschema is het geheel van standpunt en argumenten: de redenering

Slide 4 - Slide

Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
“Mikael zal zich wel goed in zijn eentje kunnen vermaken (gevolg en standpunt). Hij is immers alleen door zijn moeder op een eiland opgevoed (oorzaak en argument).”


Slide 5 - Slide

Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
“Dictatoriale leiders zijn het niet gewend om kritisch bejegend te worden (argument). Geen wonder dat zij veel moeite hebben met kritiek die zij vanuit het buitenland krijgen (standpunt).”

Slide 6 - Slide

Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van voor- en nadelen
“Als iemand een tussenjaar neemt, is hij misschien wel meer gemotiveerd voor zijn vervolgstudie. Ook is een jaartje uitrusten natuurlijk niet zo gek (voordelen: argumenten voor). Daar staat tegenover dat zo iemand wel helemaal uit zijn studieritme raakrt en daar misschien ook nooit meer echt goed in raakt, met alle gevolgen van dien (nadelen: argumenten tegen). Een tussenjaar nemen is niet altijd verstandig (standpunt).”

Slide 7 - Slide

Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van voorbeelden
“Ik denk dat hij zich nauwelijks betrokken voelt bij het bedrijf en zijn collega’s (standpunt). Zo heeft hij zich gisteren ziek gemeld, terwijl hij ‘s middags wel in de sportschool was en met het bedrijfsuitje ging hij ook al niet mee (voorbeelden).”


Slide 8 - Slide

Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van vergelijking
“Ik vrees dat de leerkrachten in het basisonderwijs de zo gewenste loonsverhoging niet zullen krijgen(standpunt); de docenten in het voortgezet onderwijs kregen laatst immers ook niet meer salaris(argument -vergelijking).”

Slide 9 - Slide

Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van autoriteit
“Het is de hoogste tijd dat de lonen van Nederlanders omhooggaan (standpunt). De president van De Nederlandsche Bank heeft dat laatst in een interview ook gezegd (autoriteit-argument).”

Slide 10 - Slide

Opdracht
Van welk argumentatieschema is hier sprake?

Slide 11 - Slide


A
Autoriteit
B
Voorbeeld
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 12 - Quiz


A
Autoriteit
B
Voorbeeld
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 13 - Quiz


A
Autoriteit
B
Voorbeeld
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 14 - Quiz


A
Autoriteit
B
Voorbeeld
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 15 - Quiz


A
Autoriteit
B
Voor- en nadelen
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 16 - Quiz


A
Autoriteit
B
Voor- en nadelen
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 17 - Quiz


A
Autoriteit
B
Voor- en nadelen
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 18 - Quiz


A
Autoriteit
B
Voor- en nadelen
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 19 - Quiz


A
Autoriteit
B
Voor- en nadelen
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 20 - Quiz


A
Autoriteit
B
Kenmerk of eigenschap
C
Vergelijking
D
Voorbeeld(en)

Slide 21 - Quiz


A
Autoriteit
B
Kenmerk of eigenschap
C
Vergelijking
D
Voorbeeld(en)

Slide 22 - Quiz


A
Autoriteit
B
Kenmerk of eigenschap
C
Vergelijking
D
Voorbeeld(en)

Slide 23 - Quiz


A
Autoriteit
B
Kenmerk of eigenschap
C
Vergelijking
D
Voorbeeld(en)

Slide 24 - Quiz


A
Autoriteit
B
Kenmerk of eigenschap
C
Vergelijking
D
Voorbeeld(en)

Slide 25 - Quiz

Maak opdracht 4
Hoofdstuk 3, blz. 18

Slide 26 - Slide