Paragraaf 2.6 - Stoffen en veiligheid

2.6 Stoffen en veiligheid
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

2.6 Stoffen en veiligheid

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
2.6.1 Je kunt uitleggen hoe een stof gevaarlijk kan zijn.
2.6.2 Je kunt gevarensymbolen herkennen.
2.6.3 Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
2.6.4 Je kunt beschrijven welke informatie op het etiket van schoonmaakmiddelen staat.
2.6.5 Je kunt beschrijven wanneer een kindveilige dop gebruikt wordt.

Slide 2 - Slide

Introductie
In het practicum werk je soms met gevaarlijke stoffen. Ook thuis worden gevaarlijke stoffen gebruikt. Veel schoonmaakmiddelen zijn giftig.

Slide 3 - Slide

Gevaarlijke stoffen




toffen kunnen gevaarlijk zijn. Sommige stoffen zijn giftig. Andere stoffen zijn brandbaar of kunnen gemakkelijk ontploffen. Er zijn zelfs stoffen die een gat in je hand kunnen branden. Met gevaarlijke stoffen moet je dus altijd voorzichtig zijn.


Voor het herkennen van gevaarlijke stoffen zijn symbolen gemaakt. Een symbool is een eenvoudige tekening. Deze symbolen waarschuwen voor het gevaar van de stof. Je vindt de gevarensymbolen op de verpakking van gevaarlijke stoffen (afbeelding 1). Onder de symbolen staat wat ze betekenen.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Verschillende gevaren
Stoffen kunnen gevaarlijk zijn:
• als je aan de stof ruikt;
• als je de stof inslikt;
• als je de stof op je huid krijgt;
• als de stof in je ogen komt;
• als de stof op je kleren valt;
• als je de stof bij een vlam houdt;
• als je de stof mengt met een andere stof.

Je moet altijd voorzichtig zijn met gevaarlijke stoffen. Er kan zomaar een ongeluk gebeuren. Op het etiket staat wat je moet doen bij een ongeluk.

Slide 6 - Slide

Schoonmaakmiddelen in huis


Thuis staan verschillende schoonmaakmiddelen (afbeelding 2). Vaak staan ze in een kast in de keuken. Sommige schoonmaakmiddelen zijn gevaarlijk. Op het etiket van de fles zie je dan een gevarensymbool.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Etiket



Soms staan op het etiket nog andere plaatjes (afbeelding 3).
Het linker plaatje betekent: je mag de stof niet mengen met een andere stof. Want het kan gebeuren dat uit het mengsel een giftig gas komt. Dat hangt af van de stof waar je mee mengt.
Het rechter plaatje betekent: buiten bereik van kinderen bewaren. Je moet de fles dan ergens bewaren waar kinderen er niet bij kunnen. Bijvoorbeeld in een hoge kast of in een kast die op slot kan.



Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Kindveilige dop

 

Op sommige flessen zit een kindveilige dop (afbeelding 4). Een kindveilige dop moet je tegelijk indrukken en ronddraaien. Kleine kinderen kunnen dat niet. Zij kunnen deze fles dus niet openmaken.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Glazuur



Veel voorwerpen van keramiek hebben een glanzende buitenkant. Die glanzende laag noem je glazuur. Glazuur is een dunne laag glas, die op het voorwerp wordt aangebracht na de eerste keer bakken. Daarna wordt het voorwerp nog een keer gebakken. Glazuur heeft verschillende voordelen:
• Door het glazuur blijft het voorwerp langer mooi.
• Door het glazuur kun je het voorwerp beter schoonmaken.
• Door het glazuur kan er geen water in de keramiek komen.
Keramiek met een laag glazuur noem je dichte keramiek. Voorbeelden van dichte keramiek zijn:
• borden, bekers en schalen in de keuken;
• wc-potten en wasbakken;
• tegels op de muur (afbeelding 10).

Slide 13 - Slide

Onthoud



Stoffen kunnen gevaarlijk zijn, bijvoorbeeld omdat ze giftig, brandbaar of explosief zijn.

Met gevaarlijke stoffen moet je altijd voorzichtig zijn.

Op gevaarlijke stoffen staan gevarensymbolen.
Aan de gevarensymbolen kun je zien wat het gevaar van de stof is.
De gevarensymbolen zijn: schadelijk – giftig – explosief – bijtend –ontvlambaar – slecht voor het milieu.

Sommige schoonmaakmiddelen zijn gevaarlijk.
Sommige schoonmaakmiddelen mag je niet mengen.
Op flessen met gevaarlijke schoonmaakmiddelen hoort een kindveilige dop.


Slide 14 - Slide

Hout is een natuurlijk materiaal.
Hout is stevig, licht en brandbaar.
Hout kun je goed bewerken.

Keramiek is gebakken klei.
Klei met grote korrels wordt poreus na het bakken.
Glazuur is een dunne laag glas die op keramiek wordt gebakken.
Keramiek met glazuur noem je dichte keramiek.

Slide 15 - Slide

Opdrachten
Wat: lees paragraaf 2.4 
Huiswerk: opdrachten 1 tm 23 van paragraaf 2.4 & Test jezelf
Hoe: helemaal stil! muziek mag in!
Hulp: Geen
Tijd: 50 minuten lang
Klaar?: ga bezig met een ander vak! 

Slide 16 - Slide