Les 9 - Herhaling les 7 en 8

Welkom
2 mavo/havo ECONOMIE  ||  2021-2022
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
2 mavo/havo ECONOMIE  ||  2021-2022

Slide 1 - Slide

Planning
- Nakijken werkblad 8
- Vragen over werkblad 7?
- Herhaling

Slide 2 - Slide

Welke persoon gebruik geld als spaarmiddel
A
Lawe koopt appels op de markt
B
Kali houdt wat geld achter de hand voor tegenvallers
C
Tupi huurt een lamborghini voor een dag
D
Stafu vergelijkt Apple en Samsung telefoons

Slide 3 - Quiz

Wat is giraal geld?
A
Geld in je portemonnee
B
Munten en bankbiljetten
C
Tegoed op je betaalrekening
D
Tegoed op je betaal- en spaarrekening

Slide 4 - Quiz

Wat zijn de drie functies van geld?

Slide 5 - Open question

Wat is indirecte ruil?
A
Producten uit het buitenland halen
B
Het ruilen van producten tegen geld
C
Het ruilen van producten tegen elkaar
D
Producten uit Nederland verkopen aan een ander land

Slide 6 - Quiz

Geef een voorbeeld van directe ruil.

Slide 7 - Open question

Wat is een vaste last?
A
De huur
B
Melk voor het ontbijt
C
Bioscoopkaartje
D
Dagje pretpark

Slide 8 - Quiz

Een voorbeeld van 'huishoudelijke uitgaven':
A
Voetbalschoenen
B
Een nieuwe fiets
C
Wasmiddel
D
Wortels

Slide 9 - Quiz

Wat is een begroting?
A
een overzicht van uitgaven
B
overzicht van inkomsten
C
het op elkaar afstemmen van uitgaven en inkomsten
D
overzicht van verwachte uitgaven en inkomsten

Slide 10 - Quiz

Budgetlijn - herhaling
Armin krijgt €10 zakgeld per week om lunch van te kopen op school. Dit geeft hij volledig uit aan koeken en cola in de kantine. Een koek kost €2 en een blikje cola kost €1 euro.

Er zijn nu verschillende combinaties mogelijk, bijvoorbeeld: 
3 koeken en 4 blikjes cola
2 koeken en 6 blikjes cola
Deze combinaties kunnen we weergeven in een budgetlijn.

Slide 11 - Slide

Wat kan een oorzaak zijn van de verschuiving van de budgetlijn?
A
Zowel de zakken chips als het drinken is duurder geworden
B
Het inkomen is gestegen
C
Het inkomen is gedaald
D
De zakken chips zijn duurder geworden

Slide 12 - Quiz