Lesson 5

Welcome! Happy Monday:)
1 / 16
next
Slide 1: Slide
English

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welcome! Happy Monday:)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

OK let's GO!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesson Plan
  • Revision grammar 
  • Get started 3.5 A
  • Homework 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

SOME • when to use it? 
1. In bevestigende / positieve zinnen
   We bought some flowers
2. In een vraag als je verwacht dat het 
   antwoord "ja" is
   Can I have some water please?
3. Bij een aanbod of verzoek
   Would you like some tea?
   
    
 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

ANY • when to use it?
1. In ontkennende / negatieve zinnen


2. In vraagzinnen - waarvan het antwoord 
     nog niet zeker is

We didn't buy any flowers.
They arrived without any delay.

Slide 5 - Slide

Bij vraagzinnen: hoe maak je duidelijk aan de leerlingen om welke zinnen het gaat. Aangezien vraagzinnen ook some kunnen bevatten. 
ANY • when to use it?
1. In ontkennende / negatieve zinnen


2. In vraagzinnen - waarvan het antwoord 
     nog niet zeker is
     Do you have any luggage?
             
We didn't buy any flowers.
They arrived without any delay.
negative

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

ANY • when to use it?
1. In ontkennende / negatieve zinnen


2. In vraagzinnen - waarvan het antwoord 
     nog niet zeker is
     Do you have any luggage?
                          Maybe, maybe not.
We didn't buy any flowers.
They arrived without any delay.
negative

Slide 7 - Slide

Bij vraagzinnen: hoe maak je duidelijk aan de leerlingen om welke zinnen het gaat. Aangezien vraagzinnen ook some kunnen bevatten. 
SOME



ANY 
Gebruik je bij: 

- Bevestigende zinnen;
- Vragen waarbij je verwacht dat het antwoord "ja" is;
- Als het een aanbod of verzoek is.
Gebruik je bij: 

- Ontkennende / Negatieve zinnen;
- Alle andere vraagzinnen.


Let op woorden zoals,
without, hardly, never

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Welk woord gebruik je in bevestigende zinnen?
A
some
B
any

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord gebruik je in vragen waar je het antwoord niet van weet?
A
some
B
any

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke tijd geeft aan dat je iets regelmatig doet of dat iets een feit is?
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welke tijd geeft aan dat je nu iets aan het doen bent?
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Which words indicate you should use Present Continuous?
A
At the moment
B
Every Saturday
C
Now!
D
Often

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Use the Present Simple or the Present Continuous:
A;Where's John?
B: He's in the bathroom. He ............... a shower.
A
has
B
is having
C
have

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Progress Learnbeat 
3.5 C :
Rico, Marwan, Natalien, Tolga, Dilana, Silvan 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Now
3.5 C -questions?
Do  homework 3.5 D 3.5 E 
plus Task!!

Slide 16 - Slide

This item has no instructions