Hoofdstuk 4: boeren, heren en monniken §4.1 - Leven op het platteland
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 4: boeren, heren en monniken §4.1 - Leven op het platteland
Slide 1 - Slide
Deze les
Periode en terugblik
Verschil landbouw toen en nu
Leerdoelen §4.1: Leven op het platteland
Instructie §4.1
Aan de slag in projectgroep
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Rond 500: start middeleeuwen (tot ongeveer 1500). Vroege middeleeuwen (500-1000) en late middeleeuwen (1000-1500). In dit hoofdstuk (H4) kijken we alleen naar de vroege middeleeuwen.
Slide 4 - Slide
3 problemen voor het uiteenvallen van het Romeinse rijk. LET OP! Welke van deze uitspraken klopt niet?
A
Het leger was te klein om alle grenzen te bewaken
B
De belastingen waren te hoog
C
Er was steeds ruzie over de opvolging van de keizer
D
Er was voldoende voedsel
Slide 5 - Quiz
Tijdens de 4e en 5e eeuw na Christus vinden volksverhuizingen plaats. Wat wordt hiermee bedoeld?
Slide 6 - Open question
Welk deel van het Romeinse Rijk had het meeste last van de volksverhuizing?
A
West-Romeinse Rijk
B
Oost-Romeinse Rijk
Slide 7 - Quiz
In welk jaar viel het West-Romeinse Rijk definitief?
A
476 na Christus
B
1453 na Christus
C
476 voor Christus
D
1453 voor Christus
Slide 8 - Quiz
Leerdoelen 4.1
Je kunt beschrijven hoe de economie in de vroege middeleeuwen in West-Europa veranderde en die veranderingen verklaren.
Je kunt beschrijven hoe een middeleeuws domein eruitzag.
Je kunt uitleggen hoe het hofstelsel werkte en welke plaats horigen in dat stelsel hadden.
Slide 9 - Slide
Welke verschillen kun je bedenken tussen de landbouw in de middeleeuwen en nu?
Slide 10 - Open question
Verschillen
nu: machines, toen alles met de hand
nu: kunstmest, toen alleen mest van dieren
nu: grote stukken grond, toen kleine lapjes grond
nu: kassen, toen open land (evt. toen koudere winters)
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Grote veranderingen
Het Romeinse Rijk valt uiteen, daarmee ook het bestuur en leger en de steden. (economische en politieke oorzaak)
Er ontstond een agrarische samenleving; bijna iedereen was boer, bijna geen steden. (verandering op economisch gebied)
De handel liep terug want de Romeinse wegen werden niet onderhouden en er was veel oorlog.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Het domein (1)
Mensen trokken naar het platteland --> was veiliger + men kon voedsel verbouwen en dieren houden.
Veiligheid nodig--> een heer had vaak een leger die hen kon beschermen.
Gebied waar een heer de baas was --> domein.
Er waren bijna geen overschotten bij alles wat gemaakt en verbouwd werd --> geen handel.
Domein--> drie delen: woeste gronden, hoeveland en vroonland.
Vroonland: alle opbrengsten van deze akkers gingen naar de heer, hier stond zijn eigen boerderij.
Hoeveland: hier woonden de boeren die een gedeelte van de opbrengst van deze akkers mochten houden. Dit waren losse stukjes grond die door de boeren werden bewerkt.
Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.
Slide 18 - Slide
hofstelsel
Slide 19 - Slide
Domein
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Slide 22 - Video
Horigen=geen slaaf
Werken als boer op akkers:
van een heer
hun eigen akkers
produceren alles zelf (geen handel meer na val Romeinse Rijk)
mochten het domein alleen verlaten met toestemming heer
Betaalden pacht aan de heer
Herendiensten
Slide 23 - Slide
het hofstelsel
Slide 24 - Slide
Waarom heet dit het hofstelsel?
A
het hof is een stuk bebouwd land of tuin
B
het systeem was hoffelijk naar de boeren
C
het was een koninklijk systeem
Slide 25 - Quiz
Hofstelsel
Op het domein waren verschillende boeren. De meeste boeren waren horigen: zij werden eigendom van de heer.
Horigen kregen bescherming door te werken, in ruil voor die bescherming moesten zij hun eigendomsrecht afgeven.
Plichten: horigen moesten een deel van de pacht af staan en verplicht werken op het vroonland: herendiensten.
Er waren ook vrije boeren: zij hadden eigen grond en moesten meevechten met de heer. Dat kostte tijd en wapens, daarom werden vrije boeren soms horigen.
Slide 26 - Slide
Vrije boeren en horigen
vergelijken
Slide 27 - Slide
Noem een overeenkomst en een verschil tussen een vrije boer en een horige boer op een domein.
Slide 28 - Open question
Vrije boeren
- eigen grond en boerderij
- eigen beslissingen nemen
- pacht (deel oogst) betalen aan de heer
- dienen in het leger van een heer
- eigen wapenuitrusting kopen
Horigen
- grond en boerderij - niet zonder toestemming verlaten
- pacht (deel oogst) betalen aan de heer
- herendiensten doen (klussen op land van de heer)
- bescherming van de heer
Slide 29 - Slide
Aan de slag
Maak p4.1 verder af in Memo Online, ook de opdrachten die je opnieuw moet maken