halloween
1 / 15
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat dragen veel kinderen met Halloween?
A
Een kostuum
B
Een schooluniform
C
Een masker
D
Een zwemoutfit
Slide 2 - Quiz
Wat is een symbool van Halloween?
A
Een kerstboom
B
Een pompoen
C
Een spook
D
Een sneeuwman
Slide 3 - Quiz
Wat is een populair Halloween-gerecht?
A
Snoepjes
B
Sushi
C
Pompoentaart
D
Pizza
Slide 4 - Quiz
Wat zeggen kinderen vaak tijdens Halloween?
A
Trick or treat
B
Hallo allemaal
C
Snoep of je leven
D
Tot ziens
Slide 5 - Quiz
Wie komt vaak voor in Halloween-verhalen?
A
Heksen
B
Superhelden
C
Dinosaurussen
D
Vampiers
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Video
wat hebben jullie geleerd van het filmpje
Slide 8 - Mind map
Wat is het origineel doel van Halloween?
A
Versieren van huizen met lichtjes
B
Het vieren van de oogst
C
Geven van snoep aan kinderen
D
Herdenken van de doden
Slide 9 - Quiz
Wat betekent 'trick or treat'?
A
Snoep of een grap
B
Speel of zing
C
Geef snoep of ik maak je bang
D
Kook of eet
Slide 10 - Quiz
Wat is de oorsprong van Halloween?
A
Romeinse feesten
B
Griekse mythologie
C
Samhain festival van de Kelten
D
Viking tradities
Slide 11 - Quiz
Wat dragen mensen vaak met Halloween?
A
Griezelige kostuums
B
Zomerkleding
C
Sportoutfits
D
Formele kleding
Slide 12 - Quiz
Wat zeggen kinderen bij trick-or-treat?
A
Geef me geld
B
Ik wil een cadeau
C
Snoep of ik maak je bang
D
Laat me binnen
Slide 13 - Quiz
Wat is een populair Halloween-symbool?
A
Harten
B
Bomen
C
Pompoen met gezicht
D
Sterren
Slide 14 - Quiz
Wat doen mensen met pompoenen?
A
Koken en eten
B
Verbranden
C
Verkopen op de markt
D
Uithollen en versieren
