Thema 4 Planten B3 en BS5

Thema 4 Planten
BS 3 Assimilatie en dissimilatie 
BS 5 Reageren op de omgeving
1 / 49
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 4 Planten
BS 3 Assimilatie en dissimilatie 
BS 5 Reageren op de omgeving

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

  • je kunt uit opname en afgifte van zuurstof en koolstofdioxide de intensiteit van fotosynthese (koolstofassimilatie) afleiden
  • kunnen beschrijven hoe opslag van assimilatieproducten (organische stoffen) in planten plaatsvindt
  • Uitleggen hoe planten met behulp van signaalstoffen, auxine, op interne en externe signalen reageren 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Absorptie
  • Verschillende pigmenten kunnen verschillende golflengten licht opnemen

Slide 5 - Slide

Absorptie
  • Mariene soorten hebben verschillende pigmenten afhankelijk van de diepte waar ze voorkomen. 
  • Blauw licht bereikt het diepste deel, rood licht verdwijnt het eerst

Slide 6 - Slide

Absorptie
  • Opgeloste deeltjes verminderen het doordringen van het licht
  • Troebelheid van het water wordt gemeten met een Secchi disk.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Intensiteit-bepaling
  • Snelheid waarmee glucose gevormd wordt en zuurstof vrijkomt
  • In licht: zuurstofafgifte of koolstofdioxide-opname maat voor assimilatie
  • In donker: zuurstofopname of koolstofdioxide-afgifte maat voor dissimilatie
  • Beperkende factor bepalen: toename levert hogere intensiteit
  • Compensatiepunt bepalen: assimilatie=dissimilatie

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat zijn andere beperkende factoren voor fotosynthese?

Slide 11 - Slide

Wat zijn andere beperkende factoren voor intensiteit van fotosynthese?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Overdag: fotosynthese + dissimilatie
's Nachts: dissimilatie

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

P: dissimilatie:
= constant gedurende dag en nacht, 
hier 200 ml zuurstof per uur opgenomen

Q: compensatiepunt:
R: 250 ml zuurstof/u afgegeven
Zuurstofproductie 450 ml zuurstof/uur

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Opslag assimilatieproducten
Gevormde glucose omgezet in andere koolhydraten, vetten en eiwitten
Eerste omzetting: glucose naar zetmeel: glucose is oplosbaar in water en zodoende invloed op osmose
's Nachts zetmeel naar sacharose en via bastvaten transport
Na transport: opslag of gedissimileerd

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Video

Slide 21 - Slide

Fotosynthese bij 1 lux?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Waar ligt het
compensatiepunt?
A
bij 0 lux
B
bij 1 lux
C
bij 2 lux
D
bij 5 lux

Slide 23 - Quiz

Hoeveel zuurstofafgifte
bij 4 lux?
A
400 ml / uur
B
200 ml / uur
C
800 ml / uur
D
1000 ml / uur

Slide 24 - Quiz

Hoeveel zuurstofproductie
bij 4 lux?
A
400 ml / uur
B
200 ml / uur
C
800 ml / uur
D
1000 ml / uur

Slide 25 - Quiz

Leerdoelen en begrippen B5
Uitleggen hoe planten met behulp van signaalstoffen op interne en externe signalen reageren 

Begrippen: signaalstoffen, auxine, fototropie, geotropie, ethyleen, mechanische afweer, chemische afweer, indirecte afweer


Slide 26 - Slide

Plantenhormonen
  • Auxine
       - Fototropie
       - Geotropie 
  • Ethyleen

Slide 27 - Slide

Fototropie
  • Auxine bevordert de celstrekking in de stengeltop
  • Licht vermindert aanmaak auxine
  • Auxineconcentratie lager aan belichte zijde
  • Belichte zijde groeit langzamer
  • Stengeltop groeit richting licht

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Opdracht afb 49
Wat was de onderzoeksvraag bij exp 1?
Wat toont exp 2 aan?
Waarom zijn exp 3 en 4 uitgevoerd?

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Fototropie
Geotropie

Slide 35 - Slide

Geotropie
  • door de zwaartekracht zakt auxine in een horizontale wortel naar beneden
  • Auxineconcentratie in de wortel remt de celstrekking
  • gevolg: de wortel groeit naar beneden

Slide 36 - Slide

Fototropie en geotropie
Invloed van licht op auxine
Positieve fototropie: stengel groeit naar licht toe
Negatieve fototropie: Stengel groeit van licht af

Invloed van zwaartekracht op auxine
Positieve geotropie: wortel groeit met zwaartekracht mee
Negatieve geotropie: stengel groeit tegen zwaartekracht in

Slide 37 - Slide

Voorbereiden tentamen
werkblad dissimilatie maken
formatieve toets maken Stofwisseling
eindexamenopgaven Biologiepagina


Slide 38 - Slide

ETHYLEEN
Ethyleen stimuleert rijping van fruit, hormoon dat door fruit zelf afgegeven wordt.
Hierdoor enzymen gemaakt, oa pectinase, waardoor pectine afgebroken wordt en fruit zacht wordt.


Slide 39 - Slide

Ethyleen

Slide 40 - Slide

Bescherming tegen vraat
Drie typen:
  1. mechanische afweer: haren, stekels, etc
  2. chemische afweer: cafeïne, nicotine
  3. indirecte afweer: de natuurlijke vijand wordt gelokt

Slide 41 - Slide

Meer licht, steeds meer fotosynthese. Waardoor stopt dit effect?

Slide 42 - Open question

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

C4 planten
Voornamelijk grassen zoals mais en suikerriet
De licht- en donkerreactie zijn in ruimte van elkaar gescheiden. CO2 wordt gebonden via PEP-carboxylase (enzym) dat goed werkt bij lage CO2-concentratie. Er wordt nu een C4-molecuul gevormd....vandaar de naam 
Op deze manier is er minder verlies van vastgelegd CO2 (minder fotorespiratie) en kan de plant met minder CO2 toe. De gevormde O2 heeft minder effect op de effectiviteit van rubisco omdat de O2 in andere cellen ontstaat.
Doordat Rubisco (enzym) beter werkt wordt er effectiever suiker gemaakt. 
De plant kan de huidmondjes dus vaker dicht houden omdat er minder CO2 nodig is. Hierdoor is dus ook minder verdamping.
C4 is een evolutionaire aanpassing aan warme omgevingen.

Slide 45 - Slide

C3, C4 en CAM-planten
Huh?

Daar gaan de volgende drie dia's over.
Planten 'worstelen' namelijk met een gebrek aan CO2
Daar zijn verschillende oplossingen voor.....

Slide 46 - Slide

C3 planten
Alle bomen en struiken
C3 is de 'normale' fotosynthese met licht- en donkerreactie.

In de donkerreactie wordt m.b.v  Rubisco (enzym) met CO2 glucose gemaakt via een C3-molecuul (vandaar de naam!).
Bij lage CO2-concentratie treedt schade op (zie boek blz. 172) --> fotorespiratie

 Planten moeten dus schipperen tussen voldoende CO2 opname en niet te veel water verlies. C3 planten overleven dan ook het best in gematigde zones waar voldoende water is en niet te veel verdamping door de zon.

Slide 47 - Slide

Tekort aan CO2?
Eigenlijk een gevolg van watergebrek. Dan sluiten de huidmondjes en kan er geen CO2 meer naar binnen.

Slide 48 - Slide

CAM planten
Vooral cactussen en vetplanten dus aangepast aan een droog milieu.
De planten laten overdag, als de verdamping het grootst is, de huidmondjes dicht om water te sparen.
`s Nachts zijn de huidmondjes open om CO2 op te nemen.
Dit CO2 wordt op geslagen als organische zuren in de vacuoles van speciale cellen.
Overdag kan dit opgeslagen CO2 uit de zuren gebruikt worden voor de donkerreactie. Deze vorm van fotosynthese is net als C4 effectiever dan C3 en heeft dus ook minder CO2 nodig. 
Ook hier heeft het gevormde O2 minder effect op Rubisco

Zie voor uitgebreide uitleg van C3, C4 en CAM-planten blz 171 en 172.

Slide 49 - Slide