12.4 Versnelling en vertraging

12.4 
Versnelling                Vertraging


en
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

12.4 
Versnelling                Vertraging


en

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
je leert:
  • de verandering en de snelheid van een beweging berekenen
  • de kracht berekenen die nodig is voor een snelheidsverandering

Slide 2 - Slide

Versnelde beweging
  • De snelheid neemt toe (wordt groter)
  • De tussenruimte wordt groter
  • De grafiek is een rechte lijn die schuin omhoog loopt.

Slide 3 - Slide

Eenparige versnelde beweging
1
2

Slide 4 - Slide

Vertraagde beweging
  • De snelheid neemt af (wordt steeds kleiner)
  • De tussenruimte wordt kleiner
  • De grafiek is een rechte lijn, schuin naar beneden

Slide 5 - Slide

Eenparige vertraagde beweging
1
2

Slide 6 - Slide

Versnelling
= de snelheidstoename per seconde

vb: 2 m/       
iedere seconde neemt de snelheid met 2 m/s toe.
s2

Slide 7 - Slide

Berekenen versnelling:
                                            a   = versnelling (m/s2
                                                  v= beginsnelheid (m/s) 
                                                ve  = eindsnelheid (m/s)
                                                   v  = snelheidsverschil
a=t(vevb)
a=t(Δv)
Δ

Slide 8 - Slide

Vertraging
bereken op zelfde manier als versnelling
negatieve waarde!

tenslotte is de eindsnelheid dan kleiner dan de beginsnelheid!
a=t(vevb)

Slide 9 - Slide

Kracht bereken nodig bij snelheidsverandering:
Kracht nodig om een voorwerp in beweging te krijgen 
of af te remmen:

F = m * a

bij een versnelling: F is positief
bij een vertraging: F = negatief

Slide 10 - Slide

Sleep het juiste diagram naar de juiste soort beweging. 
eenparig
vertraagd
versneld

Slide 11 - Drag question

Een auto rijdt weg bij een verkeerslicht.
Wat voor beweging is dit?
A
een eenparige beweging
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging

Slide 12 - Quiz

Je moet op de fiets afremmen, omdat de spoorbomen dichtgaan.
Wat voor beweging is dit?
A
een eenparige beweging
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging

Slide 13 - Quiz

Juist of onjuist?
Als de netto kracht op een voorwerp nul is, is ook de snelheid van dat voorwerp nul
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

De versnelling is altijd in de richting van de netto kracht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz


 Valversnelling g  = 9,8 m/s2. Hoe hoog is de snelheid van een vallend voorwerp na 4 seconden?

Slide 16 - Open question

Een auto rijdt 49 km/h als voor hem het verkeers-licht op rood springt. De bestuurder remt en staat in 2,2 s stil. Bereken de vertraging van de auto.

Slide 17 - Open question

Leerdoelen
je kunt nu:
  • de verandering en de snelheid van een beweging berekenen
  • de kracht berekenen die nodig is voor een snelheidsverandering

Slide 18 - Slide

Maak de opdrachten van 12.4 

Slide 19 - Slide