Verbes: prendre/voir/(d)écrire/s'inscrire (unité 3, app. 3)
1 / 17
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Welke van de vijf werkwoorden die je moet leren voor de grammaticatoets vervoeg je (bijna) op dezelfde wijze? Noem ze alle drie.
Slide 3 - Open question
Waarin verschilt het werkwoord s'inscrire van de overige werkwoorden die je moet leren?
Slide 4 - Open question
Noteer alle wederkerende voornaamwoorden in het Nederlands met de Franse vertaling erachter.
Slide 5 - Open question
s'inscrire
décrire
écrire
prendre
voir
zien
schrijven
beschrijven
zich inschrijven
nemen
Slide 6 - Drag question
Hoe schrijf je in het Frans:
1. Wij schrijven ons in
1. Wij schrijven ons in
Slide 7 - Open question
Hoe schrijf je in het Frans:
2. Ik heb genomen
2. Ik heb genomen
Slide 8 - Open question
Hoe schrijf je in het Frans:
3. Jij zal beschrijven
3. Jij zal beschrijven
Slide 9 - Open question
Hoe schrijf je in het Frans:
4. Zij zullen zich inschrijven
4. Zij zullen zich inschrijven
Slide 10 - Open question
Hoe schrijf je in het Frans:
5. Hij zag
5. Hij zag
Slide 11 - Open question
Hoe schrijf je in het Frans:
6. Leo en Filip zouden zich inschrijven
6. Leo en Filip zouden zich inschrijven
Slide 12 - Open question
Hoe schrijf je in het Frans:
7. Wij hebben geschreven
7. Wij hebben geschreven
Slide 13 - Open question
Hoe schrijf je in het Frans:
8. Zij heeft zich ingeschreven
8. Zij heeft zich ingeschreven
Slide 14 - Open question
Hoe schrijf je in het Frans:
9. Jullie zullen zien
9. Jullie zullen zien
Slide 15 - Open question
Hoe schrijf je in het Frans:
10. Wij hebben gezien
10. Wij hebben gezien
