Wij gaan vanavond naar _______ om iets te drinken.Peter en ik helpen _______ met het huiswerk.
Ik drink geen wijn, maar wel graag _______.
Ze gaan samen naar _______ in de bioscoop.
– Ga je mee wandelen?
– _______, dat lijkt me leuk!
Anna en haar buurvrouw zitten op het terras te _______.
Mijn kamer is vies. Ik moet _______.
Wij wensen je _______ op je feestje!
– Heb je een vriendin?
– _______, ik heb een leuke vriendin.
_______ ga ik naar een concert, maar niet vaak.
Dat klopt, je hebt gelijk. – Ja, _______!
Ik heb _______ een kopje koffie. Wil jij ook?