8.13

8.13: vrienden
Aan het einde van de les kan je vertellen wat je allemaal met je vrienden doet. 
1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

8.13: vrienden
Aan het einde van de les kan je vertellen wat je allemaal met je vrienden doet. 

Slide 1 - Slide

het bier

 Bier is een koude, gele drank met alcohol. 

zin: Veel mensen drinken bier op een feest of in een café.

Slide 2 - Slide

 het café 
 Een café is een plek waar je iets kunt drinken, zoals koffie of bier. Je kunt er ook met mensen praten.

zinnen :
Wij drinken thee in het café.
Het café is klein, maar gezellig.

Slide 3 - Slide

elkaar
Elkaar betekent: de één doet iets met de ander. Het gaat om twee of meer personen die iets samen doen of naar elkaar toe doen.

✅ Voorbeeldzinnen:
Wij helpen elkaar met het huiswerk.

Zij kennen elkaar goed.

Slide 4 - Slide

weleens
Weleens betekent: soms, één keer of een paar keer. Het is niet vaak, maar het is gebeurd.

✅ Voorbeeldzinnen:
Ik ga weleens naar het museum.

Heb jij weleens sushi gegeten?








Slide 5 - Slide

veel plezier
Veel plezier zeg je tegen iemand als je wil dat die persoon het leuk heeft. Het is een vriendelijke wens.

✅ Voorbeeldzinnen:
Veel plezier op het feest!

Ik wens je veel plezier met je vakantie.








Slide 6 - Slide

zin hebben in
(ik heb zin in, jij hebt zin in,
hij heeft zin in, wij hebben zin in 
Je vraagt of iemand iets wil doen of ergens plezier in heeft.
Het betekent: wil je dat doen? Lijkt het je leuk?

✅ Voorbeeldzinnen:
Heb je zin in een kopje koffie?

Heb je zin in een wandeling?

Slide 7 - Slide

Maak een zin
timer
1:00

Slide 8 - Open question

Is de zin goed of fout?

Dit appels vind ik niet lekker.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Schrijf het adres op de kaart
Breda
4818 JA
Bierkade 18
Anna de Vries

Slide 10 - Drag question

uitgaan
  • 1. naar een restaurant, café of  bioscoop gaan
  • werkwoord     
  • zin : Vanavond ga ik uit met een vriendin. We gaan iets drinken in het café.
  • zin: 

Slide 11 - Slide

kletsen
  • veel praten met elkaar
  • Zin: Die meiden zitten de hele dag met elkaar te kletsen.
  • Zin: Jullie moeten nu ophouden met dat kletsen!

Slide 12 - Slide

de film

Slide 13 - Slide

het plezier
  • het prettige gevoel dat je hebt als je blij bent 
  • als je iets leuk vindt
  • Zin: Ik heb plezier op dat feest in de stad. 

Slide 14 - Slide

inderdaad
  • Dit woord gebruik je om te zeggen dat je dat ook vindt;
  • Zin: Jij zegt dat je de Nederlandse taal moeilijk vindt. Dat is inderdaad moeilijk.

Slide 15 - Slide

schoonmaken
  • Zorgen dat iets niet meer vies is
  • werkwoord: ik maak ... schoon
  • zin: Je fiets is erg vies. Je moet hem eens schoonmaken.

Slide 16 - Slide

de vriendin
De vriendin is een meisje of vrouw die je goed kent en aardig vindt. Het kan een goede vriendin zijn, of je partner.

✅ Voorbeeldzinnen:
Ik ga met de vriendin naar de stad.

De vriendin van Mark is heel aardig.

Slide 17 - Slide

het café

Slide 18 - Slide

Maak een zin met 'uitgaan'.
timer
1:00

Slide 19 - Open question

Maak een zin met 'de film'
timer
1:00

Slide 20 - Open question

vul in 
Wij gaan vanavond naar _______ om iets te drinken.
Peter en ik helpen _______ met het huiswerk.
Ik drink geen wijn, maar wel graag _______.
Ze gaan samen naar _______ in de bioscoop.
– Ga je mee wandelen?
 – _______, dat lijkt me leuk!
Anna en haar buurvrouw zitten op het terras te _______.
Mijn kamer is vies. Ik moet _______.
Wij wensen je _______ op je feestje!
– Heb je een vriendin?
 – _______, ik heb een leuke vriendin.
_______ ga ik naar een concert, maar niet vaak.
Dat klopt, je hebt gelijk. – Ja, _______!
Ik heb _______ een kopje koffie. Wil jij ook?

Slide 21 - Slide