Klas 3 gymn Freitag, den 3. Dezember 2021

Freitag, den 3. Dezember 2021
  • Willkommen
  • Oefenmateriaal
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziel dieser Unterrichtsstunde
  • Herhaling voorzetsels + samenvoegingen
  • Maken opgave + links
  • Hausaufgaben
  • Zum Schluss
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Freitag, den 3. Dezember 2021
  • Willkommen
  • Oefenmateriaal
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziel dieser Unterrichtsstunde
  • Herhaling voorzetsels + samenvoegingen
  • Maken opgave + links
  • Hausaufgaben
  • Zum Schluss

Slide 1 - Slide

Oefenmateriaal LessonUP:
  • Persoonlijk en vragend vnw. 1e, 3e en 4e naamval
  • SO opgaven naamvallen der/ein-groep
  • SO opgaven der/ein-groep met voorzetsels
  • Genitiv of voorzetsel von?
  • Uitlegfilmpjes: stappenplan naamvallen + Genitiv 
  • Wörterlisten Kapitel 11
  • Uitleg bijvoeglijk naamwoord nogmaals
De links voor deze lessen in LessonUp worden met jullie gedeeld!

Slide 2 - Slide

Nachsehen Hausaufgaben:
  • Aufgabe 10.2 Seiten 75-77
  • W3 Seiten 152-153
  • Link: SO opgaven naamvallen der-/ein-Gruppe

Slide 3 - Slide

Ziel Unterichtsstunde
  • Je kunt je voorbereiden op de GP toets.

Slide 4 - Slide

Wat zijn de voorzetsels 3e, 4e en 3e/4e naamval?
derde naamval:
  • aus  bei  mit  nach  seit  von  zu  entgegen  gegenüber  außer

vierde naamval:
  • bis  durch  für  gegen  ohne  um  entlang

derde/vierde naamval (wisselvoorzetsels)
  • an  auf  in  hinter  neben  unter  über  vor  zwischen
-> géén wo/wohin 3e naamval -> behalve bij auf/über 4e naamval

Slide 5 - Slide

Präpositionen 3e of 4e Fall
Belangrijkste vragen zijn: wo? wohin?     → toestand of beweging?
an                   aan
auf                  op                                     geen wo/wohin? -> 4e Fall
hinter            achter
neben           naast
in                     in, naar (ergens in gaan) 
über               boven, over                   geen wo/wohin? -> 4e Fall
unter             onder
vor                  voor
zwischen    tussen

Slide 6 - Slide

Samenvoegingen:

an + das = ans                        in + das = ins
an + dem = am                       von + dem = vom
bei + dem = beim                  zu + der = zur
in + dem = im                          zu + dem = zum

Let op:
Als je de klemtoon legt op het lidwoord kun je het niet samenvoegen!
Bij dié bakker moet je ook geen brood kopen!  ➜ Bei dem Bäcker soll man auch kein Brot kaufen!
Naar dié disco ga ik nooit meer!     ➜ Zu der Disko gehe ich nie wieder!

Slide 7 - Slide

Aufgabe 17.4 Wiederholung
Seiten 93-94
  • Zelfstandig maken
  • Probeer zonder gebruik te maken van hulpmiddelen
  • Klaar: leren Wörterlisten A+B, Grammatik
  • Bespreken Aufgabe 17.4
timer
1:00

Slide 8 - Slide

Maken les in LessonUP
Personalpronomen oefenen en uitleg in LessonUP
SO opgaven der/ein-groep met voorzetsels

Zie links bij huiswerk vandaag!
persoonlijk en vragend vnw 1e 3e en 4e naamval
 SO opgaven der/ein-groep met voorzetsels.

Slide 9 - Slide

Hausaufgaben:
Lernen persoonlijke vnw 1e 3e en 4e naamval + Präpositionen 3e und 4e Fall 
+ Wechselpräpositionen + redekundig ontleden (stencils) + Grammatik Kapitel 10 Seiten 19: 4 + 5
Lernen: Wörterliste A+B Seite 35  NL→Duits und Duits→NL
Lernen: bijvoeglijk naamwoord na een woord uit de der-groep  Seite 34 Textbuch + kopieën  

Machen:
  • Aufgabe 17.4 A+B
  • Link maken: persoonlijk en vragend vnw 1e 3e en 4e naamval
  • Link maken:  SO opgaven der/ein-groep met voorzetsels.

Slide 10 - Slide

Zum Schluss:
  • Wat waren de doelen van vandaag.

Slide 11 - Slide

Prüfung (GP): Dienstag, den 7. Dezember 2021
  • Kapitel 10:  Personalpronomen 1e 3e und 4e Fall: Präpositionen 3e und 4e Fall und redekundig ontleden + aantekeningen + Word-document. Textbuch Seite 19 punt 4 en 5.

  • Kapitel 11: 
- Grammatik Seite 34: het bijvoeglijk nw na een woord uit de der- en de 
   ein-Gruppe.
- Wörterlisten A+B Seite 35,                           NL→Duits + Duits→NL

Slide 12 - Slide

Das Personalpronomen und das Substantiv
Met een persoonlijk vnw. terugverwijzen naar een zelfstandig naamwoord.
der-woorden → er
die-woorden → sie
das-woorden → es
die-woorden → sie (mv)

Redekundig ontleden! Of voorzetsels 3e 4e of wisselvoorzetsels.
  • Der Hund ist süß. (onderwerp)      Ich streichle ihn (lijdend vw)
  • Die Fische gehören mir.  (onderwerp)  Die meisten von ihnen sind Goldfische. (voorzetsel 3e Fall)

Slide 13 - Slide

Plauderecke B   TB Seite 29
Gezamenlijk luisteren 14.1
  • Machen Aufgaben 14.1 B -> schrijfopdracht -> 3 situaties!
  • Besprechen 14.1 B
timer
1:00

Slide 14 - Slide

Mon-/Freitag
Aufgaben 17.4 + 17.5 Seiten 93-95

Hören Aufgaben 12.3 + 16.2
M Blog Aufgabe 15.1 + 16.1 Schreibecke?


Slide 15 - Slide

LessonUP
  • Pak je mobiel.
  • Ga naar Play Store.
  • Zoek op: LessonUP → met icoontje raket.
  • Installeren en openen.
  • Code invoeren:           aeydu
  • vul je emailadres van school in
  • Bedenk een wachtwoord vul deze twee keer in (noteer dit wachtwoord op een veilige plek!!!!!)
  • Je voor- en achternaam invullen.
 

Slide 16 - Slide