- Aufgabe 2, 7 en 13 aus der Klassenarbeit Kap. 2+3 besprechen
- Adjektiv üben (Auftrag 13)
- Glückwünsche auf Deutsch lernen (Auftrag 16, 17)
- selbständig Hausaufgaben korrigieren
Ziel
jullie weten
- hoe je de juiste uitgang van het bijv. nw. vindt
- hoe je iemand in het Duits geluk wenst / feliciteert
Slide 2 - Slide
PROEFWERK KAP. 2+3 OEFENING 2
de uitvinder - het verschil - milieubewust - voor de lol - geannuleerd - een oplossing - lui - cijfer
1. Meine Eltern sortieren den Müll und benutzen kein Plastik, sie sind sehr ______.
2. Der Zug nach München von 11:45 Uhr wird heute nicht fahren, er wurde _______.
3. Welche ____ hast du für Mathe und Physik?
4. Er fährt sogar die paar hundert Meter zum Supermarkt mit dem Auto, wie kann man nur so _______ sein?
5. Weißt du, wie ____ vom Fahrrad heißt?
6. Ich habe das einfach ______ gemacht, ich habe kein Geld damit verdient.
7. ____ gegen Umweltverschmutzung ist Sonnen- und Windenergie.
8. Was ist ____ zwischen Gut und Böse?
Slide 3 - Slide
PROEFWERK KAPITEL 2+3 OEFENING 7
7 Modalverben und wissen. Lies das Fragment eines Zeitungsartikels. Übersetze und ergänze in den richtigen Formen. 5p
Am Freitag beginnen die Ferien. Wir fragen den Mitarbeiter des ADAC (= Duitse ANWB): „Welche Tipps 1 ________ (zou… willen) Sie den Reisenden geben?“ „Erstens 2 _________ (moet) man beim Autofahren alle zwei Stunden eine Pause machen. Zweitens, jeder 3 ________ (weet) es, aber trotzdem 4 _________ (willen) wir Sie daran erinnern: Wer Alkohol getrunken hat, 5 _________ (mag) nicht fahren!“
Slide 4 - Slide
PROEFWERK KAPITEL 2+3 OEFENING 13
Schrijf een Duitse zin, waarin hetzelfde keuzevoorzetsel zowel met de 3e als met de 4e naamval voorkomt. 3p
Slide 5 - Slide
dies- = deze jen-= die/dat jed-= elk
manch-= sommige welch-= welke all-= alle
Slide 6 - Slide
An die Arbeit!
Was? Auftrag 13 Satz 1- 3 Seite 168
Wie? gemeinsam
Slide 7 - Slide
Selbständig an die Arbeit
- Auftrag 16 und 17 machen (Glückwünsche auf Deutsch)
- Hausaufgaben korrigieren
Slide 8 - Slide
Antworten Aufgabe 4
1. F
2. R
3. F
4. F
5. R
6. F
Antworten Aufgabe 5
1. B
2. A (3-5 is verwarrend: er staat 3 von 5)
3. B
4. Bij je eerste baan, omdat hier je sociale netwerk groeit. Je deelt werkgerelateerde interesses met je collega’s en je brengt veel tijd met elkaar door.
Slide 9 - Slide
Antworten Aufgabe 6
1. selten: kaum
2. loyal: treu
3. schrumpft: nimmt ab
4. aufrecht zu erhalten: zu pflegen
5. Die Crux: Die Schwierigkeit
6. Priorität: Vorrang
7. bereits: schon
8. engsten: innigsten
Slide 10 - Slide
Antworten Aufgabe 11
1. Mein letzter (1e mannelijk)
2. deinen ewigen (3e meervoud)
3. Seine originelle (1e vrouwelijk)
4. ein geduldiger (1e mannelijk)
5. dein neuer (1e mannelijk)
6. eine neue (4e vrouwelijk)
7. eine offene (4e vrouwelijk)
8. keine gute (4e vrouwelijk)
9. einen neuen (4e mannelijk)
Slide 11 - Slide
Was machen wir denn in Woche 13?
Stunde 2
- Noch Fragen über Auftrag 11?
- Antworten Auftrag 16/17 werden gegeben
- Sprechen und Aussprache üben
Ziel
jullie weten hoe je de letter "g" in het Duits uitspreekt
jullie kunnen in het Duits een gesprekje voeren over een feestje
Slide 12 - Slide
Plauderecke Seite 171
Kna liest die Plauderecke vor.
Verstehst du alle Sätze?
Slide 13 - Slide
Und jetzt zu Zweit damit üben anhand eines Rollenspiels ...
Person 1
Person 2
Het is bijna Pasen. Vieren jullie dat?
Nee, niet echt. Maar we eten wel gezellig samen. Ik wil je graag uitnodigen voor het eten.
Bedankt! Ik kom graag
Kom je dan om 5 uur?
Het spijt me, ik kan pas om 6 uur
maakt niks uit, dan zien we elkaar om 6 uur
tot zondag!
tot zondag!
Slide 14 - Slide
Aussprache üben!
Wie spricht man den Buchstabe "g" auf Deutsch aus??
Auftrag 20, Seite 172
begin van woord/lettergreep->
als in Engels good
eind van woord/lettergreep ->
als ch in ich
Slide 15 - Slide
Sprechen üben!
Was? Auftrag 18, Seite 171
Wie? zu Zweit -> Breakout rooms
Hausaufgaben für nächste Woche: Wörter Seite 200 lernen