Vertaal: νομίζεις τους ἀνθροπους της δοξης φροντιζειν.
Slide 5 - Open question
Vertaal: ἐλπιζει τους πολίτας τους παῖδας σῶσαι
Slide 6 - Open question
Vertaal: ἤκουσα τὸν ἄγελλον εἰς τῆν νῆσον ἐλθεῖν.
Slide 7 - Open question
Subjects -en objectsaccusativus
Soms heb je een AcI met daar in 2 accusativi.
Bijvoorbeeld:
ἀκουομεν τους Αχαιοι την πολιν διαφτειρειν:
Wij horen dat de Grieken de stad verwoesten.
Hier zien we dus 2 accusativi: τους Αχαιοι en την πολιν
In deze zin is τους Αχαιοι het onderwerp van de AcI, dit noemen we de Subjectsaccusativus. την πολιν is een lijdend voorwerp in de AcI, dat noemen we de objectsaccusativus.
Slide 8 - Slide
Vertaal: Δῆλόν ἐστι σὲ τὰς νήσους μάλα φιλεῖν.
Slide 9 - Open question
Wat is de subjectsaccusativus? Δῆλόν ἐστι σὲ τὰς νήσους μάλα φιλεῖν.
A
σέ
B
τὰς νήσους
C
μάλα
Slide 10 - Quiz
Wat is de objectsaccusativus? Δῆλόν ἐστι σὲ τὰς νήσους μάλα φιλεῖν.
A
σέ
B
τὰς νήσους
C
μάλα
D
Er is geen objectsaccusativus.
Slide 11 - Quiz
aanwijzend vnw
In het Grieks zijn er drie verschillende
posities die je met het aanwijzende
vnw kunt aangeven.
1. deze/dit (dichtbij de spreker/ik)
2. deze/dit/die/dat (dichtbij de toehoorder/jij)
3. die/dat (ver verwijderd van de spreker én toehoorder)
Slide 12 - Slide
deze/dit = ὅδε
Het aanwijzend vnw om aan te geven dat iets dichtbij de spreker of de ik-persoon is, is ὅδε. Het bestaat uit twee delen, namelijk het lidwoord + δε. De verbuiging is zoals het lidwoord.
Vertaling:
1. (zelfstandig) hij (hier), zij (hier), dit (hier)
2. (bijvoeglijk, dus het congrueert!) deze, dit
Slide 13 - Slide
deze/dit/die/dat = οὗτος (1)
Het aanwijzend vnw om aan te geven dat iets dichtbij de toehoorder of jij-persoon is, is οὗτος. Voor de verbuiging gelden twee regels:
(1) in de nom. Mannelijk en Vrouwelijk begint het niet met een τ, in de andere vormen wel
(οὗτος, τουτου etc.)
(2) als er een α/η-klank in de uitgang zit dan is de klinker in de stam een αυ, als er een ο-klank in de uitgang zit dan is de klinker in de stam een ου.