2.1 Luxe of sober

1 / 24
next
Slide 1: Video
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

2.1 Luxe of sober

Slide 2 - Slide

Kloosters verdienen in de loop der jaren veel geld en bezittingen uit schenkingen, erfenissen en door handel in aflaten. Veel kloosters leven comfortabel door al dit geld. Dat vormt een groot contrast met de armoede van de bevolking.

In de twaalfde eeuw bekritiseert Bernardus van Clairvaux de pracht en praal van kloosters en kerken. Schoonheid en zuiverheid schuilen volgens hem in soberheid.

Slide 3 - Slide

Kerk van Sainte-Marie-Madeleine in Vézelay, Frankrijk

Een kerk van pracht en praal.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

De kerk van Sainte-Marie-Madeleine in Vézelay in Frankrijk is een kerk van de Cluniacenzers: een kloosterorde ontstaan in het Franse Cluny die heel erg pronkt met zijn rijkdom.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Rondboog, halfronde boog
Romaanse bouwstijl; bouwstijl met rondbogen, gebaseerd op vroegere Romeinse bouwkunst.

Slide 9 - Slide

Tongewelf
gewelf in de vorm van een halve cilinder

Slide 10 - Slide

Pelgrimstocht: bedevaartstocht naar plaatsen waar de relieken van heiligen worden bewaard of een goddelijk wonder heeft plaatsgevonden.

De kerk van Sainte-Marie-Madeleine is een pelgrimskerk. Een andere zeer bekende pelgrimskerk is die van Santiago de Compostela.

Slide 11 - Slide

Uit welke bronnen verdienden kloosters hun inkomen?

Landbouw bedrijven: Ze verbouwden gewassen, hielden vee en beheerden landbouwgronden om in hun eigen behoeften te voorzien en overschotten te verhandelen.
Landbouwgrond verhuren: Kloosters konden land verhuren aan boeren in ruil voor pachtgeld of een deel van de opbrengst. 
Ambachten en Handel: Sommige kloosters waren betrokken bij ambachtelijke activiteiten zoals het maken van manuscripten, kaarsen, bier, wijn of andere producten. Ze konden deze goederen produceren en verhandelen voor inkomsten.
Donaties en Schenkingen: Kloosters ontvingen vaak giften en schenkingen van gelovigen, landheren of edelen.
Pelgrims en Gasten: Kloosters, vooral die langs belangrijke pelgrimsroutes, konden inkomsten genereren door pelgrims en reizigers te ontvangen. Ze zorgden voor onderdak en maaltijden tegen betaling.






Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

1
3
Middenschip 1: in een kerk met een plattegrond als kruisvorm, is het middenschip het deel van de kerk dat in de lengte-as is gebouwd en omgeven wordt door zijbeuken 2.

Apsis 3: halronde nis of uitbouw waarmee het koor van de kerk wordt afgesloten.
2
2

Slide 15 - Slide

Pijler, pilaar of zuil
Pilaster of halfzuil
Kapiteel

Slide 16 - Slide

Kapiteel: kopstuk van een zuil, pijler of pilaster.

Zuil: vrijstaande, verticale en cilindervormige ondersteuning van een deel van een gebouw.

Halfzuil: een zuil die half verzonken in het muurvlak is gebouwd.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

De tegenhangers van de Cluniacenzers zijn de Cisterciënzers. "Die stenen bedekt met goud, terwijl de kinderen niets hebben om zich te kleden", dat vinden zij maar niets. Zij willen soberheid en nauwelijks versiering. Ze werden geleid door Bernardus van Clairvaux.

Slide 20 - Slide

In Nederland worden Cisterciënzers schiermonniken genoemd. Het eiland Schiermonnikoog is er naar vernoemd.

Cisterciënzers houden van verlaten en verwilderde plekken. Vandaar dat er in Groningen en Friesland relatief veel Cisterciënzer Kloosters te vinden zijn.

De kloosters zijn van baksteen en worden gebouwd met dezelfde klei waarop ze ook gebouwd zijn. Die bakstenen heten Kloostermoppen.

Slide 21 - Slide

Voormalig Klooster in Aduard Groningen

Slide 22 - Slide

Nog uitwerken:
De benaming voor de bouwstijl die in de elfde en twaalfde eeuw in Europa werd toegepast is Romaans. Noem drie kenmerken van de romaanse bouwkunst.

Slide 23 - Slide

Nog uitwerken:
 Over de wijze waarop God het beste geëerd wordt, bestaan meningsverschillen tussen kloosterorden van de Cluniacenzers en de Cisterciënzers. Beschrijf deze tegenstellin

Slide 24 - Slide