25 Maar in de vierde nachtwake kwam Jezus tot hen, wandelende op de zee.
26 En de discipelen, ziende Hem op de zee wandelen, werden verontrust, zeggende: Het is een spook! En zij schreeuwden van vrees.
27 Maar terstond sprak Jezus hen aan, zeggende: Zijt goedsmoeds, Ik ben het; vreest niet.
28 En Petrus antwoordde Hem en zeide: Heere, indien Gij het zijt, zo gebied mij tot U te komen op het water.
29 En Hij zeide: Kom! En Petrus, uit het schip getreden zijnde, wandelde op het water, om tot Jezus te gaan.
30 Maar ziende op den wind, werd hij bevreesd; en begonnen te zinken, riep hij, zeggende: Heere, behoud mij!
31 En Jezus, terstond de hand uitstekende, greep hem aan, en zeide tot hem: Gij kleingelovige, waarom hebt gij gewankeld?
32 En als zij in het schip geklommen waren, stilde de wind.
33 Die nu in het schip waren, kwamen en aanbaden Hem, zeggende: Waarlijk, Gij zijt Gods Zoon!
Mattheus 14, vers 25-33