H4, les 3

Economie jaar 3
Hoofdstuk 4 - bedrijfseconomie
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Economie jaar 3
Hoofdstuk 4 - bedrijfseconomie

Slide 1 - Slide

Inhoud van de les
  • Herhaling vorige les: bruto- en nettowinst
  • Uitleg ondernemingsplan en KvK --> opdracht 4.15 en 4.16
  • Uitleg brutowinst- en nettowinstmarge  --> opdracht 4.17
  • SWOT-analyse --> opdracht 4.18

Doelen:
- Je kan benoemen waar een ondernemingsplan uit bestaat.
- Je kan uitleggen wat de Kamer van Koophandel doet.
- Je kan de brutowinst- en nettowinstmarge berekenen. 






Slide 2 - Slide

Wat is afzet?
A
Het aantal verkochte producten in stuks.
B
De waarde van de verkoop in euro's.

Slide 3 - Quiz

Wat is nettowinst?
A
Omzet - inkoopwaarde
B
Brutowinst - bedrijfskosten

Slide 4 - Quiz

Herhaling
De bakker heeft 50 puddingbroodjes in de etalage liggen. We kopen als klas 30 puddingbroodjes voor €2,50 per stuk
De inkoopprijs van de bakker is €0,80 per stuk.

Vraag: Wat is de brutowinst voor de bakker?

Slide 5 - Slide

Antwoorden
Wat is de brutowinst voor de bakker?
Omzet: 30 x €2,50 = €75
Inkoopwaarde: 30 x €0,80 = €24
Brutowinst = omzet – inkoopwaarde = €75 - €24 = €51
Stel de bedrijfskosten zijn in totaal €11 euro, dan is de nettowinst €40

Slide 6 - Slide

4.2 Basisbegrippen (blz. 52)
Afzet: Het aantal verkochte producten in stuks.
Omzet: Het bedrag in geld dat de verkoper ontvangt van de klanten. De waarde van de afzet in euro's. 


Brutowinst: omzet min de inkoopwaarde van de omzet.
Nettowinst: de brutowinst min alle bedrijfskosten.


Slide 7 - Slide

Verwachte nettowinst (blz. 54)
Bedrijfskosten zijn kosten die nodig zijn om je bedrijf uit te oefenen en producten te kunnen verkopen.
Bijvoorbeeld: Loonkosten, huur en elektriciteit.
Nettowinst: Brutowinst min alle bedrijfskosten.


Slide 8 - Slide

Ondernemingsplan (blz. 56)
Ondernemingsplan: hierin beschrijft een startend ondernemer in detail wat zijn/haar ideeën en plannen zijn. 
Het bestaat uit de verschillende hoofdstukken:
  • Over de ondernemer(s)
  • Marketingplan
  • Financieel plan

Slide 9 - Slide

Ondernemingsplan (blz. 56)
Kamer van koophandel: hier schrijf je het bedrijf in. Een soort bevolkingsregister voor bedrijven. Ook helpen zij de startende ondernemer. 

Opdracht 4.15 op blz. 56

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Opdrachten maken
Maak opdracht 4.15 en 4.16 op blz. 56 en 57.
Jullie krijgen daar 5 minuten tijd voor.
Hulp nodig? Vraag het rustig aan diegene die naast je zit.
Klaar? Maak opdracht 4.17.

Slide 12 - Slide

Brutowinst- en nettowinstmarge (blz. 57)
Brutowinstmarge --> brutowinst uitgedrukt in een percentage van de omzet.
Nettowinstmarge --> Nettowinst uitgedrukt in een percentage van de omzet.

Slide 13 - Slide

Bruto- en nettowinstmarge --> (opdr. 4.17 op blz. 57)
Brutowinstmarge: De verhouding tussen omzet en winst uitgedrukt als een percentage van de omzet.


Bij de nettowinstmarge doe je hetzelfde, maar dan nettowinst ipv brutowinst.
Tip: 4.17 is een belangrijke opdracht!






Slide 14 - Slide

Bruto- en nettowinstmarge
Waarom zijn deze cijfers belangrijk?

Als je deze cijfers (percentages) hebt kan je makkelijk vergelijken. 
- Vergelijken met eigen cijfers van bijvoorbeeld vorig jaar.
- Vergelijken met concurrenten.
Omzet zegt bijvoorbeeld niet zo veel. Wel hoeveel daarvan winst is. Data is belangrijk!


Slide 15 - Slide

Opdrachten maken
Wat: Maak opdracht 4.17 op blz. 57.
Tijd: Jullie krijgen daar 15 minuten tijd voor.
Hulp nodig: Lees de aantekeningen en de tekst boven de opdracht goed door. Vraag het rustig aan diegene die naast je zit.
Klaar? Maak opdracht 4.18. 

Slide 16 - Slide

SWOT-analyse (blz. 57)
Een SWOT-analyse geeft een ondernemer inzicht in de sterke en zwakke punten van zijn bedrijf en welke kansen en bedreigingen er zijn in de markt waarin het bedrijf opereert. 

Slide 17 - Slide

SWOT-analyse 
Wat zou de SWOT-analyse voor New York Pizza zijn?

Slide 18 - Slide

Afsluiting van de les
Lesdoelen:
- Je kan benoemen waar een ondernemingsplan uit bestaat.
- Je kan uitleggen wat de Kamer van Koophandel doet.
- Je kan de brutowinst- en nettowinstmarge berekenen. 

Slide 19 - Slide