Werkplan watervlooien

Werkplan PO watervlooien
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Werkplan PO watervlooien

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

onderzoek doen
onderzoek doen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Een goede onderzoeksvraag:
 
  • is specifiek en gericht
  • beschrijft een oorzaak/gevolg relatie
  • beschrijft het te onderzoeken verband
  • heeft een vraagteken

NIET: Hoe reageren pissebedden op vochtigheid?
WEL: Reageren pissebedden beter op een omgeving met een hoge of lage luchtvochtigheid?

zet er altijd in het "onderdeel/organisme" dat je onderzoekt en de 2 condities die je vergelijkt!!



Onderzoeksvraag 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Een goede onderzoeksvraag:
 
  • is specifiek en gericht
  • beschrijft een oorzaak/gevolg relatie
  • beschrijft het te onderzoeken verband

NIET: Hoe reageren pissebedden op vochtigheid?
WEL: Reageren pissebedden beter op een omgeving met een hoge of lage luchtvochtigheid?

zet er altijd in het onderdeel dat je onderzoekt en de 2 condities die je vergelijkt!!



Onderzoeksvraag 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions


Een goede hypothese:
 
  • beschrijft de te onderzoeken variabel
  • beschrijft de doelgroep/onderzoekspopulatie
  • beschrijft de te verwachten uitkomst van het onderzoek
  • bevat een op theorie gestoelde verklaring

ALS … DAN … WANT

let op: het hoeft niet te kloppen, dit is juist wat er onderzocht gaat worden! 




Hypothese

Slide 6 - Slide

This item has no instructions


Een goede hypothese:
 
  • beschrijft de te onderzoeken variabel
  • beschrijft de doelgroep/onderzoekspopulatie
  • beschrijft de te verwachten uitkomst van het onderzoek
  • bevat een op theorie gestoelde verklaring

ALS … DAN … WANT




Hypothese

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld hypothese
Onderzoeksvraag:
Hebben leerlingen die alle lessen bijwonen hogere cijfers dan leerlingen die niet alle lessen bijwonen?


Mogelijke hypotheses (verwachting):
  • Leerlingen die alle lessen bijwonen, hebben hogere cijfers dan leerlingen die niet alle lessen bijwonen.
  • Leerlingen die alle lessen bijwonen, hebben lagere cijfers dan leerlingen die niet alle lessen bijwonen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

1 Variabele kiezen 
   -> welke factor ga je in je experiment onderzoeken?

2 Groepen samenstellen
   -> Experimentgroep en controlegroep!
   -> Per groep nooooooooooooit 1 exemplaar
   ->Grote groepen om de kans van toeval zo veel mogelijk uit te sluiten.

3 Overige omstandigheden hetzelfde/gelijk houden

4 Metingen bepalen: wat ga je meten, hoe en hoe vaak?
   -> lengtegroei meten, liniaal, 1x per dag, om 12:00, 30 dagen lang


Werkplan

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

check:
Is deze proef valide?
Is deze proef betrouwbaar? 

Een goede proef is zowel valide (validiteit) en betrouwbaar!!

Betrouwbaarheid:
Wanneer de proef vaak herhaald wordt, dan zijn de resultaten nagenoeg hetzelfde zijn.

Validiteit
Meet je wat je daadwerkelijk wil meten? Heb je wel de juiste meting gekozen voor het effect wat je wil meten

werkplan

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

 

  • Praktische opdracht telt mee binnen praktijkcomponent (portfolio) SE-dossier 
  • Beoordeling door cijfer
  • Cijfer telt mee voor de overgang(2x) 
  • NIET herkansbansbaar
 

Beoordeling

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

paar voorbeelden

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Welk effect heeft het eten van appels op het aantal toiletbezoeken per dag?
bijbehorende hypothese:
A
De meeste appels zijn rood en groen
B
Door het eten van fruit ga je minder vaak naar het toilet
C
Fruit heeft geen effect op het aantal toiletbezoeken
D
Door het eten van appels ga je vaker naar het toilet

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de invloed van het drinken van cola op de kleur van tanden?
A
Door het drinken van cola worden tanden geler van kleur
B
De kleur van cola is donkerder dan water
C
Tanden verkleuren door het drinken
D
Het drinken van cola heeft geen invloed

Slide 14 - Quiz

C niet specifiek genoeg over cola
D niet specifiek genoeg over de kleur
Welke invloed heeft zoute drop op de snelheid van het uitrekenen van wiskunde sommen?
A
Door zoute drop kan je je beter concentreren tijdens het uitrekenen van sommen
B
Door zoute drop gaat het uitrekenen van wiskunde sommen sneller
C
Door zoute drop kan je goed wiskunde sommen uitrekenen
D
Drop zorgt dat je sneller wiskunde sommen kan uitrekenen

Slide 15 - Quiz

C niet specifiek genoeg over snelheid
D niet specifiek genoeg over zoute drop
Is het wel of geen onderzoeksvraag?

1. Waardoor gaat een luchtballon omhoog?
2. Hoe lang heb je over het practicum gedaan?
A
1 & 2 wel onderzoeksvraag
B
1 & 2 geen onderzoeksvraag
C
1. wel onderzoeksvraag 2. geen onderzoeksvraag
D
1. geen onderzoeksvraag 2. wel onderzoeksvraag

Slide 16 - Quiz

wel erg breed maar wel een te onderzoeken vraag