• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

4H-216

Welkom
Op je tafel:
Pen of potlood

Schrift
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom
Op je tafel:
Pen of potlood

Schrift

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Oefententamen bespreken

Slide 2 - Slide

Opdracht 1a
Kies bij de volgende vragen het juiste alternatief.

a Een koolstofatoom is opgebouwd uit:

A een kern met protonen, met daaromheen neutronen en elektronen
B een kern met neutronen, met daaromheen protonen en elektronen
C een kern met protonen en neutronen, met daar omheen elektronen
D een kern van protonen, neutronen en elektronen.



Antwoord: C
1p

Slide 3 - Slide

Opdracht 1a
De eenheid coulomb hoort bij de grootheid:
A lading
B energie
C vermogen
D spanning



Antwoord: A
1p

Slide 4 - Slide

Opdracht 2
Geef van de volgende beweringen aan of ze waar (w) of onwaar (o) zijn.

a Een LED is een speciaal soort diode.
b Weerstand en geleidbaarheid zijn
   het tegenovergestelde van elkaar
c Stroom loopt van de minpool naar de pluspool
d De weerstand van een NTC neemt af
    als de temperatuur hoger wordt.




a: waar
b: waar
c: onwaar
d: waar

1p per antwoord

Slide 5 - Slide



Grote ruimtes worden vaak verlicht met TL-buizen. Deze lampen zijn per twee in een bak in het plafond bevestigt. 
A) Leg uit hoe je aan het plaatje hiernaast kan zien dat deze twee TL-balken parallel geschakeld zijn aan elkaar. 


Op het plaatje hiernaast staat de ene tl-buis aan en de andere uit. In een serieschakeling is dat niet mogelijk. Het moet daarom wel een parallelschakeling zijn. 

Opdracht 3: TL-verlichting
2p

Slide 6 - Slide



Grote ruimtes worden vaak verlicht met TL-buizen. Deze lampen zijn per twee in een bak in het plafond bevestigt. 
B) Teken de stroomkring van deze situatie.



Opdracht 3: TL-verlichting

Slide 7 - Slide



Grote ruimtes worden vaak verlicht met TL-buizen. Deze lampen zijn per twee in een bak in het plafond bevestigt. 





De lampen worden aangesloten op de netspanning. Op de verpakking van de TL-buizen staat de ze een vermogen hebben van 30 W per stuk.

C) Laat met een berekening zien dat de stroomsterkte door een TL-buis
0,13A is.





Opdracht 3: TL-verlichting
P=U⋅I
I=​U​​P​​=​230​​30​​=0,13A

Slide 8 - Slide



Grote ruimtes worden vaak verlicht met TL-buizen. Deze lampen zijn per twee in een bak in het plafond bevestigt. 





De lampen worden aangesloten op de netspanning. Op de verpakking van de TL-buizen staat de ze een vermogen hebben van 30 W per stuk.

C) Laat met een berekening zien dat de stroomsterkte door een TL-buis
0,13A is.





Opdracht 3: TL-verlichting
P=U⋅I
I=​U​​P​​=​230​​30​​=0,13A
1p
1p

Slide 9 - Slide



Grote ruimtes worden vaak verlicht met TL-buizen. Deze lampen zijn per twee in een bak in het plafond bevestigt. 





De lampen worden aangesloten op de netspanning. Op de verpakking van de TL-buizen staat de ze een vermogen hebben van 30 W per stuk.

D) Bereken de totale weerstand van een bak met twee TL-buizen.





Opdracht 3: TL-verlichting
R​TL​​=​I​​U​​=​0,13​​230​​=1769Ω
G​tot​​=G​1​​+G​2​​=​R​TL​​​​1​​+​R​TL​​​​1​​
G​tot​​=​1769​​1​​+​1769​​1​​=1,13⋅10​−3​​S
R​tot​​=​G​tot​​​​1​​=​1,13⋅10​−3​​​​1​​=885Ω
R​tot​​=8,9⋅10​2​​Ω

Slide 10 - Slide



Grote ruimtes worden vaak verlicht met TL-buizen. Deze lampen zijn per twee in een bak in het plafond bevestigt. 





De lampen worden aangesloten op de netspanning. Op de verpakking van de TL-buizen staat de ze een vermogen hebben van 30 W per stuk.

D) Bereken de totale weerstand van een bak met twee TL-buizen.





Opdracht 3: TL-verlichting
R​TL​​=​I​​U​​=​0,13​​230​​=1769Ω
G​tot​​=G​1​​+G​2​​=​R​TL​​​​1​​+​R​TL​​​​1​​
G​tot​​=​1769​​1​​+​1769​​1​​=1,13⋅10​−3​​S
R​tot​​=​G​tot​​​​1​​=​1,13⋅10​−3​​​​1​​=885Ω
R​tot​​=8,9⋅10​2​​Ω
1p
1p
1p
1p

Slide 11 - Slide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0V
- de lampen zijn parallel geschakeld
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm

A) Teken de stroomkring op zo’n manier dat het voldoet aan de bovenstaande informatie.
Opdracht 4: Reclamebord

Slide 12 - Slide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0V
- de lampen zijn parallel geschakeld
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm

B) Laat met behulp van een berekening zien dat de totale weerstand van het bord 2,0 ohm is.
Opdracht 4: Reclamebord
G​tot​​=G​1​​+G​2​​+G​3​​=​R​1​​​​1​​+​R​2​​​​1​​+​R​3​​​​1​​
G​tot​​=​6,0​​1​​+​6,0​​1​​+​6,0​​1​​=0,5S
R​tot​​=​G​tot​​​​1​​=​0,5​​1​​=2,0Ω

Slide 13 - Slide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0V
- de lampen zijn parallel geschakeld
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm

B) Laat met behulp van een berekening zien dat de totale weerstand van het bord 2,0 ohm is.
Opdracht 4: Reclamebord
G​tot​​=G​1​​+G​2​​+G​3​​=​R​1​​​​1​​+​R​2​​​​1​​+​R​3​​​​1​​
G​tot​​=​6,0​​1​​+​6,0​​1​​+​6,0​​1​​=0,5S
R​tot​​=​G​tot​​​​1​​=​0,5​​1​​=2,0Ω
1p
1p
1p

Slide 14 - Slide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0V
- de lampen zijn parallel geschakeld
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm

C) Bereken hoeveel elektronen er per seconde door het bord gaan. 
Opdracht 4: Reclamebord
I=​R​​U​​=​2,0​​4,0​​=2,0A
Q=I⋅t=2,0A⋅1,0s=2,0C
​1,602⋅10​−19​​C​​2,0C​​=1,2⋅10​19​​
1,2⋅10​19​​
elektronen

Slide 15 - Slide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0V
- de lampen zijn parallel geschakeld
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm

C) Bereken hoeveel elektronen er per seconde door het bord gaan. 
Opdracht 4: Reclamebord
I=​R​​U​​=​2,0​​4,0​​=2,0A
Q=I⋅t=2,0A⋅1,0s=2,0C
​1,602⋅10​−19​​C​​2,0C​​=1,2⋅10​19​​
1,2⋅10​19​​
elektronen
1p
1p
1p
1p

Slide 16 - Slide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0V
- de lampen zijn parallel geschakeld
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm

Na verloop van tijd gaan twee van de drie lampen in het bord stuk.

D) Bereken de stroomsterkte wanneer er nog maar een lamp over is.

Opdracht 4: Reclamebord
U=I⋅R
I=​R​​U​​=​6,0​​4,0​​=0,67A

Slide 17 - Slide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0V
- de lampen zijn parallel geschakeld
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm

Na verloop van tijd gaan twee van de drie lampen in het bord stuk.

D) Bereken de stroomsterkte wanneer er nog maar een lamp over is.

Opdracht 4: Reclamebord
U=I⋅R
I=​R​​U​​=​6,0​​4,0​​=0,67A
1p
1p

Slide 18 - Slide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0V
- de lampen zijn parallel geschakeld
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm

Na verloop van tijd gaan twee van de drie lampen in het bord stuk.

E) Leg uit of de overgebleven lamp nu feller of minder fel zal gaan branden.


In een parallelschakeling krijgen alle componenten dezelfde spanning. Wanneer er apparaten in een parallelschakeling kapot gaan krijgen de overgebleven apparaten nog steeds dezelfde spanning.

De lamp blijft daarom even fel branden.
Opdracht 4: Reclamebord

Slide 19 - Slide



Een zonne-auto is een lichtgewicht auto met zonnepanelen op het dak. De auto beweegt voort door de energie die wordt opgewerkt met deze zonnepanelen.
Een bestuurder doet mee met een zonne-auto race. Het team van de bestuurder heeft berekend dat er tijdens de 2,5 uur durende race 2,9 kWh aan energie nodig is om de race af te leggen.
De elektronica in deze zonne-auto werken op dezelfde spanning als die gebruikt wordt voor de huisinstallatie.


A) Bereken het vermogen van de motor in deze zonne-auto.
Opdracht 4: Zonne-auto
E=P⋅t
P=​t​​E​​=​2,5h​​2,9kWh​​
P=1,2kW

Slide 20 - Slide



Een zonne-auto is een lichtgewicht auto met zonnepanelen op het dak. De auto beweegt voort door de energie die wordt opgewerkt met deze zonnepanelen.
Een bestuurder doet mee met een zonne-auto race. Het team van de bestuurder heeft berekend dat er tijdens de 2,5 uur durende race 2,9 kWh aan energie nodig is om de race af te leggen.
De elektronica in deze zonne-auto werken op dezelfde spanning als die gebruikt wordt voor de huisinstallatie.


A) Bereken het vermogen van de motor in deze zonne-auto.
Opdracht 4: Zonne-auto
E=P⋅t
P=​t​​E​​=​2,5h​​2,9kWh​​
P=1,2kW
1p
1p

Slide 21 - Slide



Een zonne-auto is een lichtgewicht auto met zonnepanelen op het dak. De auto beweegt voort door de energie die wordt opgewerkt met deze zonnepanelen.
Een bestuurder doet mee met een zonne-auto race. Het team van de bestuurder heeft berekend dat er tijdens de 2,5 uur durende race 2,9 kWh aan energie nodig is om de race af te leggen.
De elektronica in deze zonne-auto werken op dezelfde spanning als die gebruikt wordt voor de huisinstallatie.


c Bereken de stroomsterkte door de zonne-auto.
Opdracht 4: Zonne-auto
P=U⋅I
I=​U​​P​​=​230​​1160​​
I=5,0A

Slide 22 - Slide



Een zonne-auto is een lichtgewicht auto met zonnepanelen op het dak. De auto beweegt voort door de energie die wordt opgewerkt met deze zonnepanelen.
Een bestuurder doet mee met een zonne-auto race. Het team van de bestuurder heeft berekend dat er tijdens de 2,5 uur durende race 2,9 kWh aan energie nodig is om de race af te leggen.
De elektronica in deze zonne-auto werken op dezelfde spanning als die gebruikt wordt voor de huisinstallatie.


C) Bereken de stroomsterkte door de zonne-auto.
Opdracht 4: Zonne-auto
P=U⋅I
I=​U​​P​​=​230​​1160​​
I=5,0A
1p
1p

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

More lessons like this

211 - 4H

September 2022 - Lesson with 38 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

4V-211

August 2022 - Lesson with 28 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

M4 Hoofdstuk 4+9 Elektriciteit en Schakelingen les 2

August 2023 - Lesson with 15 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Les 3 werken met weerstanden

March 2024 - Lesson with 19 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

MAVO NASK 1 TRAINING SE2 (Oefentoetsles)

May 2022 - Lesson with 18 slides
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

4vwo Elektrische stroom en spanning

January 2024 - Lesson with 37 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

MAVO NASK 1 H9 LES 3

August 2023 - Lesson with 16 slides
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Les 3 werken met weerstanden

November 2021 - Lesson with 18 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings