B1 voedingsstoffen + B5 gezonde voeding 2022 bvj

Voeding & vertering
1 / 50
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voeding & vertering

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kent het onderscheid tussen een voedingsmiddel en een voedingsstof
Je kent de 7 groepen voedingsstoffen
Je kunt uitleggen waar de voedingsstoffen voor worden gebruikt

Slide 2 - Slide

4.2 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Voedingsmiddelen: alles wat je eet of drinkt.

Voedingsstoffen: de bruikbare bestanddelen van  voedings-middelen. Ze kunnen dienen als bouwstof of brandstof

Slide 3 - Slide

Voedingsmiddel of voedingsstof?

Sleep de termen naar de juiste categorie
voedingsmiddel
voedingsstof
vitamine C
sinaasappelsap
aardappel
koolhydraat
boterham
eiwit

Slide 4 - Drag question

Welke groepen van voedingsstoffen ken je?

Slide 5 - Mind map

6 groepen voedingsstoffen
koolhydraten (sachariden; binas 67F)
eiwitten (peptiden; binas 67G)
vetten (lipiden; binas 67H)
water
mineralen
vitaminen

Slide 6 - Slide

Voedingsvezels 
om geen 
verstoppingen 
te krijgen.

Slide 7 - Slide

Eiwitten
- Vooral bouwstof, in mindere mate ook brandstof
- Aan elkaar geschakelde aminozuren
- Er zijn 20 soorten aminozuren, waarvan 8 'essentiëel' (móet je binnen krijgen met voeding, kan je
zelf niet maken).
- Zie BINAS 67 H:
- Let op '2' onder aminozuur.

Slide 8 - Slide

Eiwitten
- functie: vooral bouwstof; zijn nodig bij 
transport van stoffen: zie hiernaast:

overbrengen signalen (bv hormonen)

of helpen chemische reacties versnellen 
(als enzymen): 

Slide 9 - Slide

Eiwitten
- Ook brandstof, maar niet ideaal.
- Teveel eiwit? Kan je niet opslaan! Dan maar verbranden. Dat levert NH3 ammoniak op (giftig).
- Ook eiwitverbranding bij te weinig brandstof.
- Extreem tekort aan brandstof (dan al niet/nauwelijks lichaamsvet meer): je eigen spieren 'opeten'.

Slide 10 - Slide

Hoeveel soorten aminozuren zijn er?
A
8
B
12
C
20
D
24

Slide 11 - Quiz

Hoeveel daarvan zijn 'niet-essentiëel?"
A
8
B
12
C
20
D
24

Slide 12 - Quiz

Koolhydraten
- Vooral brandstof, ook bouwstof (DNA en celmembranen)





Slide 13 - Slide

Koolhydraten (zie BINAS 67F)
- Monosachariden: enkelvoudige suikers
(bv: glucose (druivensuiker), desoxyribose (in DNA))

- Disachariden: dubbele suikers
(bv: sacharose (biet-, rietsuiker) of lactose:
- Polysachariden: meervoudige suikers
(bv: amylose (zetmeel)

Slide 14 - Slide

Speciaal polysacharide: Voedingsvezels
- Voedingsvezels worden niet verteerd.
- Voornamelijk polysachariden (bv cellulose en pectine)
- Komt uit celwanden van plantaardige voedingsmiddelen
- Bevorderen darmwerking/stoelgang
- Geven gevoel van verzadiging
- Maar 3% krijgt genoeg voedingsvezel binnen
- Sterke link met kanker: hoe meer vezel, des te beter.

Slide 15 - Slide

Overschot koolhydraten?
- Eerst opslag in de vorm van glycogeen

Slide 16 - Slide

Hoe verschilt amylose (zetmeel) van glycogeen qua vorm?

Slide 17 - Open question

Overschot koolhydraten?
En glycogeenvoorraad vol in lever en spieren?





Vetopslag onder huid of rondom organen



Slide 18 - Slide

Vetten
- Vooral brandstof, ook bouwstof:
                                                 (fosfolipiden)
- Glycerol, met daaraan drie vetzuren:

Slide 19 - Slide

Verzadigd/onverzadigd vet
Verzadigd vet:
- Ongezond; kans op 'dichtslibben' aders. Vooral bij dierlijke vetten. Hebben geen dubbele bindingen.
Onverzadigd vet:
- Gezond. Zorgen voor daling cholesterol. Hebben één of meer dubbele bindingen.

Slide 20 - Slide

Als ik een vetmolecuul verteer, hoeveel moleculen hou ik dan over?
A
1
B
2
C
4
D
meer dan 4

Slide 21 - Quiz

Water
- Bouwstof (in lichaamscellen, cytoplasma)


- Functie als oplosmiddel, transportmiddel (bloed, lymfe).
- Bepaalt de osmotische waarde van vloeistoffen in ons lichaam (bv. bloed, lymfe)

Slide 22 - Slide

Voor hoeveel procent bestaan wij uit water?
A
30%
B
60%
C
80%
D
95%

Slide 23 - Quiz

Mineralen
- Bouwstoffen (bv calcium in tussencelstof van beenweefsel)

- Weinig van nodig: spoorelementen ('er hoeft slechts een spoortje aanwezig te zijn in je voedsel')

- Vaak bestanddeel van enzymen of hormonen


Slide 24 - Slide

Vitaminen
- Bouwstoffen (o.a. als bestanddeel van enzymen).
- Nodig om gezond te blijven.
- Tekort? Gebreksziekten.
- Teveel? Kan schadelijk zijn
voor de lever.
- Zie BINAS 82A

Slide 25 - Slide

glucose is een ...
A
koolhydraat
B
vet
C
eiwit
D
voedingsvezel

Slide 26 - Quiz

het molecuul uit de afbeelding behoort tot de ...
A
sachariden
B
peptiden
C
lipiden

Slide 27 - Quiz

zowel natrium als chloride zijn ...
A
vitaminen
B
mineralen
C
voedingsvezels

Slide 28 - Quiz

het molecuul uit de afbeelding behoort tot de ...
A
sachariden
B
peptiden
C
lipiden

Slide 29 - Quiz

Een paar vragen om te checken...

Slide 30 - Slide

Eiwitten zijn:
A
Brandstoffen
B
Bouwstoffen
C
Brandstoffen en bouwstoffen
D
aminozuren

Slide 31 - Quiz

Wat moet je eerst verteren om aan aminozuren te komen?
A
eiwitten
B
vetten
C
koolhydraten
D
mineralen

Slide 32 - Quiz

Kun je van niet-essentiële aminozuren essentiële aminozuren maken?
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quiz


A
Monosacharide
B
Disacharide
C
Trisacharide
D
Polysacharide

Slide 34 - Quiz

Voedingsvezels zijn meestal
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Mineralen

Slide 35 - Quiz

Voedingsvezels helpen bij
A
Spierwerking
B
Darmwerking
C
Zenuwstelsel
D
Bloedsomloop

Slide 36 - Quiz

Onverzadigde vetten:
A
Hebben dubbele bindingen, zijn gezond
B
Hebben dubbele bindingen, zijn ongezond
C
Geen dubbele bindingen, zijn gezond
D
Geen dubbele bindingen, zijn ongezond

Slide 37 - Quiz

Vooral brandstof
Vooral bouwstof
Alleen brandstof
Alleen bouwstof
Eiwit
Koolhydraat
Vet
Water
Mineralen
Vitaminen

Slide 38 - Drag question

4.3 gezonde voeding

Slide 39 - Slide

BMI

Slide 40 - Slide

4.3 Gezonde voeding
- Variatie
- Veel groente, fruit, brood
- Zo min mogelijk bewerkt 
- Eet niet meer dan nodig
- Zo min mogelijk dierlijk vet 
(zit in vlees, vis, melk, ei)

Slide 41 - Slide

Vitaminen



Vitaminen

Vitamine A, D, E en K zijn in vet oplosbaar.

Vitamine B en C zijn in water oplosbaar (groenten kort koken

in klein laagje water)


- Vitamine A --> goed voor werking van de ogen

- Vitamine B 1 t/m 12 (in brood/granen/vlees) --> goed voor de werking van je zenuwstelsel

- Vitamine C (in groente en fruit) --> voor een goede weerstand

Slide 42 - Slide

Vitaminen



Vitaminen

Vitamine A, D, E en K zijn in vet oplosbaar.

Vitamine B en C zijn in water oplosbaar (groenten kort koken

in klein laagje water)


- Vitamine A --> goed voor werking van de ogen

- Vitamine B 1 t/m 12 (in brood/granen/vlees) --> goed voor de werking van je zenuwstelsel

- Vitamine C (in groente en fruit) --> voor een goede weerstand

Slide 43 - Slide

Mineralen



Mineralen
- Calcium: geeft stevigheid aan de botten en gebit
- Jodium: goede werking van de schildklier
- IJzer: bouwstof voor het bloed
- Natrium: om vocht in lichaam op peil te houden

Slide 44 - Slide

Water



Water
- Zorgt ervoor dat de cellen de juiste vorm houden
- Zorgt voor vervoer
- Regelt de lichaamstemperatuur
- Oplosmiddel voor allerlei stoffen

Slide 45 - Slide

Mens en voeding



Voedingsvezels

- Stimuleren de darmen

- Voorkomen opstipatie (= verstopping)

- Verminderen diarree

- Zorgen voor een verzadigd gevoel

- Zitten in volkorenbrood, volkoren graagproducten, groente, fruit en peulvruchten

Slide 46 - Slide

Mens en voeding



Aandachtspunten vorige Schijf van 5:

- Eet gevarieerd

- Eet niet te veel

- Eet weinig of geen verzadigd vet

- Eet veel groente en fruit

- Let op de veiligheid




Slide 47 - Slide

Mens en voeding



Aandachtspunten nieuwe schijf van 5:

- Veel volkoren

- Minder vlees en meer plantaardig

- Genoeg zuivel

- Een handje ongezouten noten

- Veel groente en fruit

- Zachte of vloeibare smeer- en bereidingsvetten

- Voldoende vocht







Slide 48 - Slide

Slide 49 - Video

Einde

Slide 50 - Slide