Les 52 (7-04)

Les 52

1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 52

Slide 1 - Slide

Programme
  • Presentie
  • Grammaire; een vraag stellen (20 min)
  • Au travail!
  • Spreekvaardigheid
     - 'Se présenter' herhalen.
     - Rollenspel se présenter
     - Jeu dos à dos
  • Afsluiting 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Na de les...
...kun je 

...weet je welke zin je moet gebruiken om om herhaling te vragen. 

...weet je dat je een woord kunt omschrijven wanneer jouw kennis tekort schiet.


Slide 3 - Slide

Waaraan herken jij een vraag in het NL?

Slide 4 - Mind map

Poser une question - herkennen
Aan welke kenmerken in onderstaande zinnen zie je dat het om een vraag gaat:

  • Est-ce que tu fais du sport?
  • Aimez-vous les fruits?
  • Pourquoi est-ce que tu as choisi ce profile?

Slide 5 - Slide

Poser une question - kenmerken
Je kunt dus aan verschillende 'dingen' zien dat het om een vraagzin gaat: 
- een vraagteken
- est-ce que...
- een vraagwoord (quel? pourqoui? Où?, etc)

Slide 6 - Slide

Poser une question - categorieën
In het Frans zijn er twee soorten vraagzinnen:
- zonder vraagwoord
- met vraagwoord

blz 36-37 E-book B, leergang jaar 2

Slide 7 - Slide

Poser une question - zonder vraagwoord
De vragen zonder vraagwoord zien er als volgt uit:

  • als een gewone zin, vragend uitgesproken
      'Vous parlez français?'
  •   est-ce que + gewone zinsvolgorde.
       'Est-ce que vous parlez français?'


Slide 8 - Slide

Poser une question - mét vraagwoord
Je kunt ook een vraag stellen met een vraagwoord zoals 'waarom'.

Hoeveel vraagwoorden heeft het Nederlands? Noem er zoveel mogelijk op in 20 seconden:

Slide 9 - Slide

Schrijf zo veel mogelijke Nederlandse vraagwoorden op binnen 20 seconden!
timer
0:20

Slide 10 - Open question

Overzicht vraagwoorden:

Slide 11 - Slide

Tot slot: poser une question - 'Quel'
We hebben nu een aantal vraagwoorden gezien. 'Quel' is hier één van. 

Wat je moet weten over 'quel':
- Het past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord in getal én geslacht.




______ est la fille? (v ev)
______ est ton pays préféré? (m ev)


Slide 12 - Slide

Au travail!
Faire ex. 30c en d + 31d

12.30 uur weer klassikaal.

Slide 13 - Slide

Interactiestrategieën (5 min)
Wanneer je in gesprek met elkaar bent, kunt je interactiestrategieën inzetten. Het nu van deze strategieën:
- wanneer je een woord niet weet, kun je een woord omschrijven. 
- wanneer je jouw gesprekspartner niet goed gehoord hebt, kun je om  
   herhaling vragen, zodat er geen verwarring optreed.

Dat ziet er als volgt uit in een gesprek:


Slide 14 - Slide

Spreekvaardigheid -interactiestrategieën (5 min)

Slide 15 - Slide

Un jeu -Dos à dos (plaatje toevoegen) (5 min)
Wat heb je nodig:
- een gesprekspartner.
- de dialoog.
- een wit vel papier / lege bladzijde.
- een camera om een foto mee te maken. 

Leerling A stelt zichzelf voor aan leerling B. Leerling B gaat vervolgens de informatie met 'doodles' natekenen. Klaar? wissel van rol.

Slide 16 - Slide

Wanneer ik wil vragen om herhaling doe ik dat als volgt:
A
Tu peux répéter s'il vous plaît?
B
pardon?

Slide 17 - Quiz

Wanneer ik een woord in een gesprek niet weet, kan ik het volgende doen:
A
om hulp roepen.
B
een omschrijving of een overkoepelend begrip gebruiken.

Slide 18 - Quiz

Doordat ik nu weet hoe ik om herhaling moet vragen en hoe ik een woord kan omschrijven, voel ik mij zekerder tijdens het spreken in het Frans.
ja
nee
Ik voelde mij al zeker.

Slide 19 - Poll

Devoirs
faire 30c en d + 31d

Apprendre: een vraag stellen blz 36-37 E-book B
Apprendre voca B, H5 blz 40, E-book B

Slide 20 - Slide