LOWAN thema 1, voorzetsels

• NT2
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Fijn dat je er bent!

Voorzetsels

?

Doel van deze les.

- Aan het eind van de les weet je de betekenis 

van de voorzetsels.

- Je kan de voorzetsels in een zin gebruiken.

De juf zit op de stoel.

Ik schrijf met de pen.

Hij schrijft op het bord.

Zij is verliefd op hem.

De juf staat voor het bord.

De hond loopt voor de man.

Het kind loopt naast de oma.

Jan zit naast Jos.

Jan zit . . . . . Jos.

1. tussen
2. in
3. naast

De stoelen staan
. . . . . de tafel.

1. naast
2. voor
3. op

De hond loopt
. . . . de man.

1. naast
2. op
3. voor

De meester staat . . . . . het bord.

1. tussen
2. voor
3. op

De juf zit . . . . de stoel.

1. naast
2. op
3. voor

Hij schrijft . . . . . het bord.

1. achter
2. onder
3. op
4. met

De meester staat ......... de deur.

1. naar
2. onder
3. voor

Ahmad is verliefd ......... Aïsha.

1. in
2. met
3. op