Spellen en formuleren

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Spellen en formuleren

Toetsinhoud

• Werkwoordsspelling (tegenwoordige/verleden tijd/ voltooid deelwoord/bijvoeglijk naamwoord/ Engelse werkwoorden
• Meervoudsvorming & verkleinwoorden
• Afkortingen
• Stijlfouten (contaminatie, pleonasme etc.)
• Stijlmiddelen
• Leestekens 

Werkwoordsspelling

Vakboekje: bladzijde 148 en verder (§13.1)

Tip voor vervoegingen: gebruik het werkwoord "lopen" om te weten of er een -t achter moet.

Voltooid deelwoord (bladzijde 149)

Engelse werkwoorden (bladzijde 150)

Meervoudsvormen

Vakboekje §13.9 (bladzijde 159 en verder)

(in het vakboekje wordt voor meervouden met apostrof verwezen naar 3.8. Dat moet 13.8 zijn)

Afkortingen

https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_afkortingen_in_het_Nederlands 

Die lijst hoef je niet uit je hoofd te kennen, maar neem 'm wel door: zo is "havo" een afkorting, maar schrijf je dat zonder puntjes en hoofdletters. (geldt ook voor vwo, hbo en mavo)

Stijlfouten

§16.1: Stijlkwesties op woordniveau

Contaminatie = "het kost duur" "optelefoneren"

Pleonasme: "grote reus", "witte sneeuw", "groen gras"

Tautologie: "Ik ben gedwongen u dit te moeten meedelen"

Verwijswoorden (183): juiste geslacht

Incongruentie (189): als onderwerp en persoonsvorm niet hetzelfde getal hebben

Stijlfouten vervolg

Tangconstructies (190): tussen twee woorden die bij elkaar horen veel informatie plaatsen

Foutieve samentrekking (191): Zij ging eerst naar school en zij ging daarna naar huis.

Je moet heel 16 (dus 16.1 & 16.2) kennen.

Stijlmiddelen

De retorische middelen van bladzijde 144 en 145 (12.3) zul je moeten (her-)kennen.

Leestekens

Leestekens worden behandeld in hoofdstuk 14 van het vakboekje. Alle paragrafen moet je doornemen.

Daarnaast: 13.2 (hoofdletters) en 13.3 (samenstellingen

Huiswerk

• Boek mee? Maken bladzijde 104, 105 & 106 t/m "1 hoofdletters"
• Geen boek bij je:  maken 6.1 & 6.2

Het zijn allebei goede oefeningen voor de toets.