Oefentoets Module 8 Saga



Oefentoets Module 8
           Pruiken en Revoluties
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson



Oefentoets Module 8
           Pruiken en Revoluties

Slide 1 - Slide

Sleep het blauwe begrip naar het juiste rode begrip.
Franse Revolutie
absolutisme
tweede stand
burgerlijke stand
terreur
Adel
de Bastille
Napoleon
Lodewijk XVI
Robespierre

Slide 2 - Drag question

Sleep de zinnen naar het goede vak: Past wel of niet bij Frankrijk voor de Franse Revolutie.
Past wel bij Frankrijk voor de Franse Revolutie
Past niet bij Frankrijk voor de Franse Revolutie
De meeste Franse waren arm
98% van de Fransen hoorde bij de eerste stand,
Edelen betaalden geen belasting
Frankrijk was een standensamenleving
Frankrijk was een republiek

Slide 3 - Drag question

Lodewijk XVI had aan het einde van de 18e eeuw geld nodig, omdat hij hele hoge schulden had. Wat deed hij om te proberen dit probleem op te lossen?

Slide 4 - Open question

Hoe heet de periode van 1792-1794 tijdens de Franse Revolutie ?

Slide 5 - Open question

Adel
Boeren en Burgers
belasting betalen
herendiensten
legerleider
voorrechten
bezit landgoederen
winkelier

Slide 6 - Drag question

Sleep de zinnen naar het goede vak: juist of onjuist.
Juist
Onjuist
De Franse koning had voor de revolutie absolute macht.
Lodewijk XVI riep de Nationale Vergadering bijeen.
Eerst vluchtte de koning, later werd hij onthoofd.
Na de revolutie werd Frankrijk een standensamenleving.
Robespierre werd de nieuwe koning van Frankrijk.

Slide 7 - Drag question

Sleep de zinnen naar het goede vak
Geen gevolg van de Franse Revolutie
Een gevolg van de Franse Revolutie
alle Fransen werden even rijk
afschaffing van het koningschap
de adel grijpt de macht
boeren gaan Frankrijk besturen
gelijke rechten voor alle Fransen

Slide 8 - Drag question

Sleep de gebeurtenissen in de juiste volgorde. 
Burgers bestormen de gevangenis de Bastille.

De koning wordt afgezet en Frankrijk wordt een republiek.
Napoleon verliest de slag bij Waterloo.
Lodewijk XVI sterft op het schavot.
Napoleon wordt tot keizer van Frankrijk gekroond.

Slide 9 - Drag question

Om welke reden werd Napoleon populair bij zijn soldaten?

Slide 10 - Open question

Het leger van Napoleon werd in Rusland niet zozeer op het slagveld verslagen maar op een andere manier. Leg dit uit.

Slide 11 - Open question

Sleep de zinnen naar het goede vak: juist of onjuist.
Een gevolg van het bestuur van Napoleon voor Frankrijk.
Geen gevolg van het bestuur van Napoleon voor Frankrijk.
De rechtspraak werd hervormd.
De adel en de geestelijkheid kreeg meer macht.
Frankrijk kreeg een burgerlijke stand
Frankrijk werd een dictatuur.

Frankrijk kreeg te maken met Terreur.

Slide 12 - Drag question

In 1804 kroonde Napoleon zich tot keizer van Frankrijk. Waarom kroonde hij zichzelf en liet hij zich niet kronen door de paus?

Slide 13 - Open question

Wat zie je op deze afbeelding en wat heeft dit te maken met de Franse Revolutie?

Slide 14 - Open question

Sleep de gele tekst naar de goede plek.
Adel
Geestelijken
Boeren

Slide 15 - Drag question

Leve Frankrijk.
A
Deze bron komt uit 1787.
B
Deze bron beeld absolutisme af.
C
Deze bron is van voor de Franse Revolutie.
D
Deze bron is van na de Franse Revolutie.

Slide 16 - Quiz