Eindquiz

Nederland in 2050 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Nederland in 2050 

Slide 1 - Slide

Hoe wordt het ruilen van akkers tot grotere akkers ook wel genoemd?
A
Intensieve landbouw
B
Specialisatie
C
Ruilverkaveling
D
schaalvergroting

Slide 2 - Quiz

Welk begrip past het beste bij de foto?
A
Smart City
B
Gespecialiseerde voorziening
C
Circulaire materialen
D
Dagelijkse voorziening

Slide 3 - Quiz

Welk begrip past bij de omschrijving:
''Beleid om meer woningen te bouwen in en dicht tegen de stad aan.''
A
Verdichting
B
Duurzame steden
C
Herinrichting
D
Compacte stadbeleid

Slide 4 - Quiz

Welk begrip past het beste bij de foto?
A
Re-urbanisatie
B
Leefbaarheid
C
Smart City
D
Vergroening

Slide 5 - Quiz

Welk begrip past het beste bij de foto?
A
Smart City
B
Gespecialiseerde voorziening
C
Circulaire materialen
D
Dagelijkse voorziening

Slide 6 - Quiz

Welk begrip past bij de omschrijving:
''Veranderingen in een arme woonwijk als rijkere mensen er verwaarloosde woningen kopen en opknappen, waardoor de minder welvarende inwoners verdrongen worden.''
A
Gentrificatie
B
Inrichting
C
Ruimtelijke ordening
D
Sociale huurwoning

Slide 7 - Quiz

Welk begrip past het beste bij de foto?
A
Smart City
B
Gespecialiseerde voorziening
C
Circulaire materialen
D
Dagelijkse voorziening

Slide 8 - Quiz

Hoeveel nieuwe woningen zijn nodig in 2050?
A
0,5 miljoen
B
1 miljoen
C
1,5 miljoen
D
2 miljoen

Slide 9 - Quiz

Wat is geen nadeel van verdichting?
A
Kleine appartementen
B
Dure woningen
C
Geen tuin
D
Minder ruimte voor natuur

Slide 10 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van een smart city?
A
Autoluw
B
Snelweg
C
Automatische verkeerslichten
D
Zonnepanelen

Slide 11 - Quiz

Zonnepanelen zijn 100% circulair
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Wat is geen nadeel van intensieve landbouw?
A
Afname boerenbedrijven
B
Trek naar de stad
C
Minder arbeiders
D
Minder machines

Slide 13 - Quiz

Welk product is geschikt voor een vertical farm?
A
Sla
B
Runderen
C
Wortels
D
Kersen

Slide 14 - Quiz

Wat is het compacte stad-beleid?
A
Dat ze huizen zo dicht mogelijk op elkaar bouwen
B
Zo dicht mogelijk tegen een stadsrand bouwen
C
Beleid wat vergunningen verstrekt voor de bouw van flats
D
Zorgen voor nieuwbouw op oude bedrijventerreinen

Slide 15 - Quiz

Huishoudensverdunning wordt onder meer veroorzaakt door
A
een hogere levensverwachting en meer echtscheidingen
B
door een lager geboortecijfer
C
door meer migratie
D
door bevolkingskrimp

Slide 16 - Quiz

Waar of niet waar?
De Nederlandse bevolking krimpt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Waarom moeten er zoveel extra woningen gebouwd worden?
Welke reden is niet van toepassing?
A
bestaand woningtekort
B
bevolkingsgroei
C
door re-urbanisatie
D
huishoudverdunning

Slide 18 - Quiz

Wat is geen reden voor re-urbanisatie?
A
dichtbij de meeste banen
B
dichtbij familie wonen
C
dichtbij opleidingen
D
dichtbij veel voorzieningen

Slide 19 - Quiz

Wat is geen nadeel van verdichting?
A
Kleine appartementen
B
Dure woningen
C
Geen tuin
D
Minder ruimte voor natuur

Slide 20 - Quiz

Welke twee zinnen over de Randstad zijn juist?

A De Randstad is populair omdat daar het meeste
werk en cultuur is.
B De Randstad is steeds minder populair door
woningtekort en verkeersdrukte.
C Door de populariteit van de Randstad neemt de
bevolking in Noord Nederland af.
D Door de populariteit van de Randstad neemt de
bevolking in Oost Nederland toe.

A
A en C
B
A en B
C
C en D
D
B en D

Slide 21 - Quiz

Wat is geen gevolg van krimp
A
Minder voorzieningen
B
Leefbaarheid gaat achteruit
C
Meer voorzieningen
D
Leegstaande winkels

Slide 22 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een krimpgebied?
A
Noord-Oost Groningen
B
Zuid-Limburg
C
Zeeland
D
Noord-Holland

Slide 23 - Quiz

Wat is de drempelwaarde?
A
Aantal mogelijke klanten binnen de reikwijdte
B
Minimum bedrag dat je moet uitgeven in een winkel
C
Minimum aantal mensen die nodig zijn voor een voorziening
D
De hoogte van een drempel

Slide 24 - Quiz