V4 - week 15 - les 1, 2

V4 - Woche 15 - Stunde 1
1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-5

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

V4 - Woche 15 - Stunde 1

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Grammatik: reflexive Verben und Pronomen
(wederkerend werkwoord en voornaamwoord)
Een wederkerend voornaamwoord is een werkwoord waarbij ‚zich‘ gebruikt wordt. Zowel in het Duits als het Nederlands komen deze werkwoorden regelmatig voor.

Voorbeelden:
  • zich vergissen > ik vergis me      - Ich irre mich
  • zich verheugen > hij verheugt zich  - Er freut sich
  • zich interesseren > wij interesseren ons - Wir interessieren uns

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Sehen und Hören: Tiny Houses liegen im Trend
1. Lies die Fragen und markiere unbekannte Wörter. Fragt die Bedeutung nach. 


Slide 6 - Slide

Grammatik: Präteritum und Partizip II - haben, sein, werden 

Slide 7 - Slide

Grammatik - haben, sein werden
2. Das Partizip II (voltooid tegenwoordige tijd) van haben, sein en werden

Als je in een zin een voltooid deelwoord gebruikt, dan geef je aan dat iets al gebeurd is. Voltooid betekent dat iets af is. Er gebeurt daarna niets meer. De werkwoorden haben, sein en werden zijn onregelmatige werkwoorden. Het helpt om de vormen van het voltooid deelwoord uit je hoofd te leren.

Haben: Er hat wirklich Glück gehabt! -  Hij heeft echt geluk gehad.
Sein: Daniel ist in Spanien gewesen. -  Daniel is in Spanje geweest.
Werden: Mirna ist krank geworden. -  Mirna is ziek geworden.

Het voltooid deelwoord van haben = gehabt
Het voltooid deelwoord van sein = gewesen
Het voltooid deelwoord van werden = geworden


Slide 8 - Slide

Grammatik: Präteritum und Partizip II - zwakke werkwoorden

Slide 9 - Slide

Grammatik: Präteritum und Partizip II - zwakke werkwoorden

Slide 10 - Slide

Hören
Lektion 2 Aufgabe 15
Lektion 4 Aufgabe 36 en 37

Slide 11 - Slide