This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
4.2 Leren
Slide 1 - Slide
Korte terugblik:
4.1 Prikkels en Gedrag
Wat is gedrag?
Hoe ontstaat gedrag?
Hoe onderzoek je gedrag?
Waarom onderzoek je gedrag?
Slide 2 - Slide
Lesdoel:
Je kan beschrijven hoe mensen en dieren leren
Je kan vertellen hoe je dieren traint
Je kan uitleggen wat reflexen zijn en wat aangeboren gedrag is
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
4.2 Leren
Je kunt op veel verschillende manieren leren.
Gedrag nadoen = imiteren
Herhalen van gedrag = oefenen
Leren door inzicht betekent dat je leert door na te denken
Slide 5 - Slide
Hoe train je dieren?
Je traint dieren door te straffen en te belonen.
Bij gewenst gedrag
beloon je, want dat wil het dier dat gedrag vaker doen.
Bij ongewenst
gedrag straf je of je negeert het, zodat het dier het minder vaak
wil doen.
Slide 6 - Slide
Hoe train je dieren? (opvoedtips)
Slide 7 - Slide
Aan de slag: maak de opdrachten 1 t/m 11 van §4.2
Slide 8 - Slide
Moet je alles leren?
Niet al het gedrag wat dieren vertonen moeten ze leren. Als dieren gedrag al vanaf hun geboorte kunnen= aangeboren gedrag.
Een voorbeeld hiervan is sperren.
Slide 9 - Slide
Moet je alles leren?
Een ander soort gedrag wat niet aangeleerd hoeft te worden zijn reflexen.
1. Een voorbeeld reflex : zuigreflex.
Een baby krijgt iets in de mond -> meteen zuigen. De prikkel = iets in de mond krijgen (tast/druk) bv een speen, het daaropvolgende gedrag, het zuigen, is de reflex.
2. Beschermende reflexen. Door beschermende reflexen is de kans dat je gewond raakt kleiner.
Slide 10 - Slide
Herhaling 4.2
- Imiteren = leren door nadoen - Oefenen = door herhaling gaat iets beter, bv. jagen - Inzicht = Leren door nadenken - Inprenting = leren tijdens een korte 'gevoelige' periode - Beloning en straf (commando goed = brokje, ongehoorzaam = FOEI!!) - Reflex = op een prikkel volgt altijd dezelfde reactie - Aangeboren gedrag = gedrag dat je vanaf je geboorte al hebt