This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Oefentoets H7
Wie heeft het voor het zeggen ?
Slide 1 - Slide
Een chemiebedrijf stoot meer Co2 uit dan was afgesproken. Daarom betaalt het bedrijf extra .....
A
accijns
B
milieuheffing
Slide 2 - Quiz
Wat zijn taken van de provincie
A
uitgeven nieuw paspoort
B
jeugdzorg bieden aan gezinnen
C
aanleg nieuwe weg tussen 2 steden
D
uitvoeren van oudernzorg
Slide 3 - Quiz
Wat is een ander woord voor BTW (belasting toegevoegde waarde)?
A
Inkomstenbelasting
B
Winstbelasting
C
Omzetbelasting
D
Accijns
Slide 4 - Quiz
Draagkrachtbeginsel
Solidariteitsbeginsel
Profijtbeginsel
Wie het meest verdient, betaalt het meest
Wie gebruik maakt van iets, betaalt daarvoor
De sterkeren zorgen voor de zwakkeren
Motorrijtuigen-belasting
Loonbelasting
Sociale zekerheden
Slide 5 - Drag question
Wat zijn overheden
A
Het rijk, provincie, gemeente en de waterschappen
B
de staat, provincie, waterschap of een gemeenschappelijke regeling
C
de staat, provincie & de gemeente
D
de staat, provincie, de gemeente of een gemeenschappelijke regeling
Slide 6 - Quiz
Simon is 22 en alleenstaand. Hij verdient met zijn werk € 804 bruto per maand. Hoeveel toeslag krijgt Simon per week om aan het sociaal minimum te komen?
Slide 7 - Open question
Wat is privatisering?
A
De overheid koopt een dienst of activiteit van een particulier bedrijf met het idee hier
winst mee te kunnen maken.
B
De overheid stimuleert particuliere bedrijven om meer mensen in dienst te nemen.
C
De overheid verkoopt een dienst of activiteit aan een bedrijf in de particuliere sector.
D
Het privévermogen van eigenaren van bedrijven in de particuliere sector wordt door
de overheid beschermd.
Slide 8 - Quiz
De inkomsten op de rijksbegroting zijn lager dan de uitgaven.
Uitkering die betaald wordt met belastinggeld. Voorbeeld is de bijstand.
Land waarvan de overheid zorgt voor goede sociale zekerheid, gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs voor iedereen.
De inkomsten op de rijksbegroting zijn hoger dan de uitgaven.
Begrotingsoverschot
Begrotingstekort
Verzorgingsstaat
Sociale voorziening
Slide 9 - Drag question
Wat zijn accijns?
A
extra kosten op voedsel
B
belasting voor kleding
C
geld wat je nog terug kan krijgen
D
extra belasting op producten om het gebruik te verminderen
Slide 10 - Quiz
Je bent 17 jaar, net van het MBO af en hebt nog geen baan.
Waar heb je recht op? Koppel de casussen aan de juiste uitkering.
Je hebt nergens recht op.
Bijstands-
uitkering
WW-uitkering
AOW-uitkering
ANW-uitkering
WIA-uitkering
Je hebt 5 jaar bij een bedrijf gewerkt. Bedrijf gaat failliet.
Je hebt door een werkloosheid al je maximale uitkering gehad.
Je bent 70 jaar en volop aan het genieten van je pensioen.
Je bent schilder en van de ladder gevallen, waardoor je tijdelijk niet meer kan werken.
Je bent ouder van 2 kinderen onder de 18 jaar en je partner overlijdt.
Slide 11 - Drag question
Een bedrijf ontwikkelt een milieuvriendelijke productiemethode. Het kan hiervoor een …(1)… (milieuheffing / subsidie) aanvragen.
A
milieuheffing
B
subsidie
C
-
D
-
Slide 12 - Quiz
Collectieve sector
Particuliere sector
Slide 13 - Drag question
Wat is sociale zekerheid?
A
Dat je zeker bent van sociale contacten.
B
Dat de overheid ervoor zorgt dat mensen met weinig of geen inkomen een uitkering krijgen.
C
Dat de overheid zorgt voor onze veiligheid.
Slide 14 - Quiz
Overzicht van de verwachte inkomsten en verwachte uitgaven van de rijksoverheid voor het komend jaar.
Ontstaat als er meer geld wordt uitgegeven dan er inkomsten zijn.
Toelichting op de rijksbegroting door de minister van Financiën.
Miljoenennota
Rijksbegroting
Begrotingstekort
Slide 15 - Drag question
Wie zijn de lagere overheden?
A
Gemeente, Rijk en Provincie
B
Gemeente, Provincie en Waterschappen
C
Provincie, Waterschappen en Rijk
D
Waterschappen en Gemeente
Slide 16 - Quiz
Volksverzekering
Werknemersverzekering
AOW
AKW
Anw
WW
ZW
WIA
Slide 17 - Drag question
Een staatsschuld ontstaat door in de jaren met een begrotingstekort:
A
Geld uit te geven
B
Geld te lenen (bij burgers)
C
Geld te sparen
D
Geld te hebben
Slide 18 - Quiz
Anna is 52, woont alleen en heeft een uitkering. Haar totale inkomen is €800,- per maand. Bereken de aanvullende uitkering die zij per maand moet krijgen om aan het sociaal minimum te komen.
Slide 19 - Open question
Leg uit dat een lage werkloosheid kan leiden tot een begrotingsoverschot
Slide 20 - Open question
De benzineprijzen zijn enorm gestegen. Ze zijn van €1,60 naar €1,95 gegaan. Bereken de procentuele stijging
Slide 21 - Open question
Mirjam heeft een nieuwe auto gekocht. De auto die ze gekocht heeft, weegt 976 kg. Mirjam woont in de provincie Overijssel. Haar auto rijdt op benzine. Bereken hoeveel motorrijtuigenbelasting Mirjam per jaar moet betalen
Slide 22 - Open question
Bij staatsschuld heeft de overheid geld geleend, van wie leent de overheid geld?