2A - lundi le 17 mai 2021 - ÉLÈVES

1 / 37
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Explication
In deze LessonUp vinden jullie slides die allemaal een andere kleur hebben en allemaal iets anders betekenen:

Groene slides: opdrachten met begeleiding/sturing
Gele slides: gemiddeld (zoals in jullie boek)
Oranje slides: opdrachten met extra uitdaging


Slide 2 - Slide

Les slides verts
Groene slides: opdrachten met begeleiding/sturing

Slide 3 - Slide

La situation
Lisez la situation ci-dessous:

Tu habites à Lyon et tu as mangé ton plat préféré dans un restaurant français. Ton ami néerlandais ne connait pas ce plat. Tu vas décrire ton plat préféré. Tu appelle ton ami néerlandais pour decrire ton plat préféré.
(opdracht op de volgende slide)
Vocabulaire
Lisez = lire = lezen
Ci-dessous = hieronder
Connaît = connaître = kennen
Décris = décrire = omschrijven.

Tip: lisez les phrases-clés à la page 87 du livre de textes

Slide 4 - Slide

Activité 1:
Étappe 1: 
Pak je werkboek (pp. 85, 86, 87)
Maak een woordweb/mindmap van alle ingrediënten die je kunt vinden in de woordenlijsten. Kies maximaal 8 woorden
of:
Maak flashcards :)





Als je een mindmap/woordweb/flashcards maakt, onthoud je de woorden een stuk beter! :)

Slide 5 - Slide

Activité 1:
Étappe 2: 
Op slide 8 zie je twee Franse gerechten. 
Kies één van de twee gerechten en beschrijf het gerecht in het Frans aan de hand van de eerder gevonden ingrediënten. 

Utilisez votre livre de textes et/ou votre livre d'exercices si nécessaire



Slide 6 - Slide

Activité 1:
Étappe 3: 
Vraag aan je buurman/buurvrouw of hij/zij je Nederlandse vriend zou willen spelen en naar je beschrijving zou willen luisteren. Kan je buurman/buurvrouw het gerecht raden?

Utilisez votre livre de textes et/ou votre livre d'exercices si nécessaire

Slide 7 - Slide

Plat 1 : Steak frites
Plat 2: La salade lyonnaise

Slide 8 - Slide

La situation
Tu es en vacances en France. Tu n'as plus de légumes à la maison. C'est un problème, car c'est toi qui fait la cuisine ce soir.
Tu décides d'aller au marché...

(de opdracht vind je op de volgende slides)

Slide 9 - Slide

Activité 2
Je gaat zo, samen met je buurman/buurvrouw, naar de Franse markt om groenten en fruit te kopen. 

Étappe 1:

Jullie maken allebei een boodschappenlijstje van minimaal 3  soorten groenten en/of fruit
Laat dit lijstje niet aan de ander zien :)

Slide 10 - Slide

Un exemple

Jullie gaan zo een gesprekje voeren op de markt.
Om jullie een beetje op weg te helpen
vind je op de volgende slide  een voorbeeld van hoe het gesprek tussen de koper en de verkoper zou kunnen gaan

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Activité 2
Étappe 2:
Jullie gaan nu het rollenspel spelen.
Eén van jullie speelt de rol van de koper
De ander speelt de rol van verkoper

Lukt het de koper om alle ingrediënten van zijn/haar boodschappenlijstje te kopen in het Frans?
Klaar? Wissel van rol

Slide 13 - Slide

Vous avez fait toutes les activités vertes?
Dit zouden jullie nu kunnen gaan doen:

1. Ga verder met een andere kleur slides;
2. Ga aan de slag met chapitre 6 EF;
3. De bonusvraag op de laatste slide;
4. Vragen stellen.

Slide 14 - Slide

Les slides jaunes
Gele slides: gemiddeld (zoals in jullie boek)

Slide 15 - Slide

La situation

Tu es allé.e en vacances pour quelques semaines. Pendant tes vacances, tu as pris beaucoup de photos. 

En plus, tu t'es fait des nouveaux amis français ! Tu as décidé de partager tes photos de vacances avec eux.


Slide 16 - Slide

Activité 1
Étappe 1: 
Kies twee vakantiefoto's van de volgende twee dia's of kies twee eigen vakantiefoto's.

Étappe 2: 
Noteer voor jezelf en français wat je allemaal zou kunnen zeggen over jouw vakantiefoto's.
Un conseil :)
Denk bijvoorbeeld aan de bijvoeglijk naamwoorden, kleuren, evt. het weer, wat je op de foto aan het doen bent/zou doen.

Slide 17 - Slide

Photo 1
Photo 2

Slide 18 - Slide

Photo 3
Photo 4

Slide 19 - Slide

Activité 1
Étappe 3: 
Travaillez à deux

Étappe 4: 
Vertel in het Frans aan je buurman/buurvrouw wat er op jouw (vakantie)foto's te zien is.
Un deuxième conseil :)
Als je in het Frans iets wilt zeggen over een foto  kun je dat bv doen door te zeggen:

Sur la photo....
Je vois...
Tu peux voir

Slide 20 - Slide

Activité 2
Samen met een vriend(in) wil je naar de bioscoop. Helaas hebben jullie allebei een ander schoolrooster.

Jullie gaan opzoek naar een dag waarop jullie allebei naar de bioscoop kunnen.

Slide 21 - Slide

Ce vous allez faire
Sur le slide suivant, vous voyez deux agendas différentes

Ieder van jullie kiest een agenda

Bekijk deze goed, zodat je precies weet wat je wanneer te doen hebt

Probeer aan de hand van jullie agenda's een moment te vinden dat jullie samen naar de bioscoop kunnen gaan

Slide 22 - Slide

Agenda A
- Op maandag heb je het erg druk. Een lange lesdag en nog eens een uur muziekles. Je bent pas om 21.00 thuis…
- Dinsdagochtend heb je les tot 12.00
- Woensdag ben je de hele dag vrij
- Op donderdag heb je les tot 14.00
- Op vrijdag heb je de hele dag les
- Op zaterdagochtend ga je samen met je ouders een dagje naar de dierentuin
- Op zondag heb je ’s middags nog

Slide 23 - Slide

Agenda B
- Op maandag ben je de hele dag vrij
- Op dinsdag heb je les tot 15.00
- Op woensdag heb je een heel lange dag. Les tot 16.30 én moet je nog langs de bibliotheek om je geleende boeken in te leveren. Je bent hartstikke moe en gaat gelijk naar huis.
- Op donderdag heb je les tot 14.30
- Op zaterdagmiddag train je van 14.00-16.00
- Op zondag heb je ’s middags nog

Slide 24 - Slide

Vous avez fait toutes les activités jaunes?
Dit zouden jullie nu kunnen gaan doen:

1. Ga verder met een andere kleur slides;
2. Ga aan de slag met chapitre 6 EF;
3. De bonusvraag op de laatste slide;
4. Vragen stellen.

Slide 25 - Slide

Les slides orange
Oranje slides: opdrachten met extra uitdaging

Slide 26 - Slide

La situation
Lisez la situation ci-dessous:

Tu es avec ton meilleur ami à Paris. Après une semaine de vacances, vous voulez rentrer chez vous aux Pays-Bas. Vous avez fait vos valises. Tout à coup, vous vous rendez compte que vous n'avez pas de billets de train! Quel horreur! Vous décidez d'aller à la gare pour les acheter...

Slide 27 - Slide

Avant de commencer
In Frankrijk is de manier waarop je iemand aanspreekt nog belangrijker dan in Nederland. 

Schrijf voor jezelf op wanneer je de tu-vorm gebruikt en wanneer de vous-vorm. 

Slide 28 - Slide

Activité 1
La gare se trouve loin de votre hôtel. Vous aurez besoin d'un taxi.
Vous demandez au réceptionniste de l’hôtel d'appeler un taxi pour vous vers la gare.


(de opdracht staat op de volgende slide)

Slide 29 - Slide

Activité 1
Travaillez à deux. Un de vous jouerai le rôle du réceptionniste. L'autre jouerai le rôle du client d'hôtel.
Étappe 1:
Notez toutes les informations qui sont importantes pour la conversation avec le réceptionniste de l’hôtel. Pensez aux deux rôles!

Pensez par exemple  à: Quand (à quelle heure le taxi devra-t-il arriver? )Le prix? La destination? Utilisation de 'tu/vous' etc..


Slide 30 - Slide

Activité 1
Étappe 2: travaillez de nouveau à deux

Avec toutes les informations d'étappe 1, vous pouvez jouer ce jeu de rôle. Essayez-le !

Un de vous joue le rôle du réceptionniste de l'hôtel
L'autre joue le rôle du client d'hôtel.

 

Une petite remarque
Cette activité est un peu plus difficile. N'hésitez pas à demander de l'aide!! 

Slide 31 - Slide

La suite
Pff, vous êtes arrivé.e.s à la gare. Vous avez eu la chance! Il y avait encore des billets pour le trajet Paris-Amsterdam.
Après ce matin chaotique, vous êtes enfin dans le Thalys vers Amsterdam. Soudain, un contrôleur vous demande de montrer vos billets. Cette fois-ci, vous n'avez pas la chance. Vous n'avez pas de billets appropriés... Le controleur veut vous donner une amende de 95€ :(

Slide 32 - Slide

Activité 2
Travaillez à deux. Un de vous jouerai le rôle du contrôleur. L'autre jouerai le rôle du voyageur.

Étappe 1:
Notez toutes les informations qui sont importantes pour la conversation avec le contrôleur. Pensez aux deux rôles!
(Het vervolg van étappe 1 staat op de volgende dia)


Slide 33 - Slide

Activité 2
Étappe 1:
La personne qui joue le rôle du contrôleur:
- Hoe streng ben je als contrôleur? :)

La personne qui joue le rôle du contrôleur;
-  Hoe spreek je de contrôleur  aan?
- Welke manieren kun je inzetten om onder de boete uit te komen?

Slide 34 - Slide

Activité 2
Étappe 2: travaillez de nouveau à deux

Avec toutes les informations d'étappe 1, vous pouvez jouer ce jeu de rôle. Essayez-le !

Un de vous joue le rôle du contrôleur
L'autre joue le rôle du voyageur

 

Une petite remarque
Cette activité est un peu plus difficile. N'hésitez pas à demander de l'aide!! 

Slide 35 - Slide

Vous avez fait toutes les activités orange?
Dit zouden jullie nu kunnen gaan doen:

1. Ga verder met een andere kleur slides;
2. Ga aan de slag met chapitre 6 EF;
3. De bonusvraag op de laatste slide;
4. Vragen stellen.

Slide 36 - Slide

Une question un peu plus difficile :)
Op slide 22 staat het volgende:

"Les slides orange"
Als je de regels van het bijvoeglijk naamwoord zou volgen, zou je denken dat het 'oranges' zou moeten zijn, maar dat is in dit geval niet zo.
Waarom niet? :)

Slide 37 - Slide