7.3 Chromatografie en colorimetrie

7.3 Chromatografie en colorimetrie
1 / 14
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

7.3 Chromatografie en colorimetrie

Slide 1 - Slide

Deze les
  • Uitleg chromatografie 
  • Maken 7.3: 24, 25, 26, 28 
  • Practicum papier- en kolomchromatografie
  • Testopdrachten H7: 4 t/m 7
  • Uitleg colorimetrie
  • Maken 7.3: 27, 29, 31
  • Practicum colorimetrie

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je leert hoe chromatografie werkt.
  • Je leert om Rf-waarden te bepalen in een chromatogram.

  • Je leert hoe colorimetrie werkt.
  • Je leert hoe je een ijklijn gebruikt om de concentratie van een monster te bepalen.

Slide 3 - Slide

Chromatografie - algemeen
  • Kwalitatieve analysemethode
  • Geschikt voor vloeibare en vaste stof mengsels.
  • Scheiding van mengsels op basis van oplosbaarheid.
  • Voor aantonen van stoffen en zuiveren van mengsels.
  • Papier-/dunnelaag- en kolomchromatografie.

Slide 4 - Slide

Chromatografie - werking
  • Gebruik van twee fasen: mobiele (beweegbare) fase en stationaire (stilstaande) fase.
  • Eén fase is hydrofiel, de andere fase is hydrofoob.
  • Afhankelijk van oplosbaarheid van de stof in het monster in de loopvloeistof en het aanhechtingsvermogen aan het papier, beweegt de stof in meer of mindere mate met de mobiele fase mee.

Slide 5 - Slide

Papierchromatografie
  • Papier (stationaire fase)=hydrofiel
  • Oplosmiddel/loopvloeistof (mobiele fase) = hydrofoob
  • Meest hydrofobe stof houdt van hydrofobe oplosmiddel en eindigt hoger op het chromatogram.
  • Gele stof is dus meest hydrofoob hier.

Slide 6 - Slide

Rf-waarde 
  • De afstand die een stof afgelegd in een chromatogram, noem je de Rf-waarde.

  • De Rf-waarde is een stofeigenschap: elke stof heeft een eigen Rf-waarde.

  • Rf-waarde afhankelijk van loopvloeistof en gebruikte dunnelaag.

Slide 7 - Slide

Rf-waarde 

Slide 8 - Slide

Referentie
Met een referentie (bekende stof) kun je aantonen dat dezelfde stof aanwezig is in je monster -> gelijke Rf-waarde.

Slide 9 - Slide

Aan de slag
  • Lezen 7.3 'Chromatografie'
  • Maken H7 vragen 24, 25, 26 en 28.
  • Testopdrachten H7: 4 t/m 7
  • Practicum papier- en kolomchromatografie


Slide 10 - Slide

Colorimetrie - algemeen
  • Kwantitatieve analysemethode.
  • Maakt gebruik van colorimeter.
  • Gebaseerd op kleurintensiteit afhankelijk van concentratie.
  • Voor bepalen concentratie stof in monster.
  • Voor bepaling is een verdunningsreeks (ijkreeks) nodig met bekende concentraties waar een ijklijn van wordt gemaakt.

Slide 11 - Slide

IJklijn
  • Verdunningsreeks nodig met bekende
concentraties.
  • Meet de kleurintensiteit.
  • Teken je ijklijn.
  • Meet de kleurintensiteit
van je onbekende monster.
  • Lees af in de ijklijn.

Slide 12 - Slide

Wat is de concentratie Fe3+ (in mg/L)in een monster met lichtintensiteit 0,4 (E)?

Slide 13 - Open question

Aan de slag
  • Lezen 7.3 'Colorimetrie'
  • Maak in je boek bij paragraaf 7.3 vragen 27, 29, 31.

Slide 14 - Slide