havo 3 chapitre 2

bonjour 

prenez  page 89  

lis   à   en  de    voorzetsel + lidwoord 

 on va faire les questions  
Bonne chance 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

bonjour 

prenez  page 89  

lis   à   en  de    voorzetsel + lidwoord 

 on va faire les questions  
Bonne chance 

Slide 1 - Slide

wat betekent het voorzetel à

Slide 2 - Open question

à + le wordt
à + les wordt

Slide 3 - Mind map

nous allons ...... collège
A
à le
B
à la
C
au
D
à l'

Slide 4 - Quiz

vous jouez ...... console
A
au
B
à la
C
à l'
D
aux

Slide 5 - Quiz

vertaal :
jullie gaan naar de wedstrijd

Slide 6 - Open question

vous habitez ...... Assen
A
à
B
au
C
aux
D
à la

Slide 7 - Quiz

maak een zin met
aux

Slide 8 - Mind map

wat betekent het voorzetsel de ?

Slide 9 - Open question

de + le wordt?
de + les wordt?

Slide 10 - Mind map

le chien ...... prof
A
de le
B
du
C
des
D
de l'

Slide 11 - Quiz

elle a un cadeau ...... soeurs
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 12 - Quiz

de kat van het meisje =

Slide 13 - Open question

maak een zin met
de l'

Slide 14 - Mind map

les chambres .... hotel
A
du
B
de l'
C
des
D
de la

Slide 15 - Quiz

de kinderen van de moeder
A
les enfants de mère
B
les enfants des mères
C
l'enfant de la mère
D
les enfants de la mère

Slide 16 - Quiz

bekijk  dit onderdeel goed , de vervoeging van een werkwoord   dat eindig op -ir  

Slide 17 - Slide

hoe maak je de stam van een werkwoord dat eindigt op -er ?

Slide 18 - Open question

regarder stam :
A
regarder
B
regard
C
regader
D
regarde

Slide 19 - Quiz

finir =
A
praten
B
beginnen
C
eindigen
D
kiezen

Slide 20 - Quiz

noteer de uitgangen van
een werkwoord op -ir

Slide 21 - Mind map

elle
A
choisis
B
choisissent
C
choisir
D
choisit

Slide 22 - Quiz

welke uitgang krijg je bij nous , werkwoord op -ir?

Slide 23 - Open question

vous
A
finis
B
finissent
C
finit
D
finissez

Slide 24 - Quiz

passé composé
betekent?

Slide 25 - Mind map

j'ai
A
choisis
B
fini
C
choisit
D
finit

Slide 26 - Quiz

het voltooide deelwoord van een werkwoord op - ir eindigt op ?

Slide 27 - Open question

elle a .....
A
réussie
B
fini
C
parle
D
habite

Slide 28 - Quiz

vous avez ....
A
choisi
B
finit
C
parlons
D
parlez

Slide 29 - Quiz

ik heb gekozen

Slide 30 - Open question

prenez page 82

fais exercice 29    et 30  c, d 


Slide 31 - Slide