Les 3

Les 3
1 / 47
next
Slide 1: Slide
NT2Hoger onderwijs

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Les 3

Slide 1 - Slide

Email-adressen 
Drillster

Slide 2 - Slide

Conversatie

Slide 3 - Slide

Ik ben 39
A
Hoe oud ben jij?
B
Wie ben jij?
C
Waar woon jij?
D
Hoe oud zijn de kinderen?

Slide 4 - Quiz

Mijn naam is Heidi
A
Hoe oud ben jij?
B
Wie ben jij?
C
Waar woon jij?
D
Hoe oud zijn de kinderen?

Slide 5 - Quiz

Ik woon in Hoboken
A
Hoe oud ben jij?
B
Wie ben jij?
C
Waar woon jij?
D
Hoe oud zijn de kinderen?

Slide 6 - Quiz

Ze zijn 12 en 7.
A
Hoe oud ben jij?
B
Hoe ga je naar het werk?
C
Woon je ver van het werk?
D
Hoe oud zijn de kinderen?

Slide 7 - Quiz

Ik heb een hond van 2 jaar oud.
A
Hoe oud ben jij?
B
Heb je huisdieren?
C
Woon je ver van het werk?
D
Hoe oud zijn de kinderen?

Slide 8 - Quiz

Ik moet een half uur rijden.
A
Hoe oud ben jij?
B
Heb je huisdieren?
C
Woon je ver van het werk?
D
Hoe oud zijn de kinderen?

Slide 9 - Quiz

Ik kom met de fiets.
A
Hoe oud ben jij?
B
Hoe ga je naar het werk?
C
Woon je ver van het werk?
D
Hoe oud zijn de kinderen?

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Link

Slide 12 - Slide



- Een werkwoord geeft een activiteit aan.

- Presens (tegenwoordige tijd) is nu.

- De stam van een werkwoord is het hele werkwoord          zonder -en









Slide 13 - Slide

Tegenwoordige tijd / presens

Slide 14 - Slide

De presens vormen we met de stam van het werkwoord


Slide 15 - Slide

Tegenwoordige tijd -regelmatige werkwoorden 
Bijvoorbeeld: drinken

Slide 16 - Slide

Drinken - een regelmatig werkwoord
  Ik      drink
  jij      drinkt
  --> drink    jij/je? 
  Hij    drinkt
  Zij     drinkt
  Wij    drinken
  Jullie   drinken
  Zij         drinken


Slide 17 - Slide

Drinken is het hele werkwoord.

Drink is de ik-vorm
  • ik     ik- vorm           drink
  • jij     ik-vorm + t      drinkt  ..
  • drink  jij/je
  • u     ik-vorm+t         drinkt
  • hij   ik-vorm+ t        drinkt
  • zij   ik-vorm+ t         drinkt
  • wij     hele werkwoord       drinken
  • jullie hele werkwoord       drinken
  • zij      hele werkwoord       drinken

Slide 18 - Slide

Andere regelmatige werkwoorden
werken
luisteren
typen
begrijpen

Slide 19 - Slide

Wat is goed?
A
hij drinket
B
hij drinken
C
hij drinkt
D
hij drink

Slide 20 - Quiz

Wat is goed?
A
drinken jij
B
drinkt jij
C
drink jij
D
drinket jij

Slide 21 - Quiz

Wat is goed?
A
wij luistert
B
wij luisteren
C
wij luister
D
wij luisterren

Slide 22 - Quiz

Wat is goed?
A
u typt
B
u typpen
C
u typ
D
u typen

Slide 23 - Quiz

Wat is goed?
A
zij luisteren
B
zij luisterren
C
zij luister
D
zij lustert

Slide 24 - Quiz

Wat is goed?
A
Maria typen
B
Maria typ
C
Maria typt
D
Maria typpt

Slide 25 - Quiz

Wat is goed?
A
De mannen begrijppen
B
De mannen begrijp
C
De mannen begrijpt
D
De mannen begrijpen

Slide 26 - Quiz

Wat is goed?
A
Luisteren u?
B
Luister u?
C
Luistert u?
D
Luisttert u?

Slide 27 - Quiz

Wat is goed?
A
jij werk
B
jij werket
C
jij werken
D
jij werkt

Slide 28 - Quiz

Wat is goed?
A
ik begrijp
B
ik begrijpen
C
ik begrijpt
D
ik begrijppt

Slide 29 - Quiz

Ik....... naar huis.
A
loopt
B
loop

Slide 30 - Quiz

U.........een boek.
A
pak
B
pakt

Slide 31 - Quiz

.........u een boek?
A
pak
B
pakt

Slide 32 - Quiz

Jij........naar de ploegbaas.
A
luister
B
luistert

Slide 33 - Quiz

.............je naar de ploegbaas?
A
luister
B
luistert

Slide 34 - Quiz

Zij......in Antwerpen.
A
woon
B
woont

Slide 35 - Quiz

Zij............in Brussel.
A
woon
B
woont
C
wonen
D
wont

Slide 36 - Quiz

Jullie.......Engels
A
spreekt
B
spreek
C
spreken

Slide 37 - Quiz

Wij........uit Oekraïne.
A
kom
B
komt
C
komen

Slide 38 - Quiz

Hij...............de dokter.(bellen)

Slide 39 - Open question

Zij.............in Mechelen.(werken)

Slide 40 - Open question

............jij uit Oeganda?(komen)

Slide 41 - Open question

Ik..........naar de deur.(lopen)

Slide 42 - Open question

Jullie...........in de klas.(zitten)

Slide 43 - Open question

..............jij op het papier?(schrijven)

Slide 44 - Open question

Wij..........in Nederland.(wonen)

Slide 45 - Open question

Vervolg cursus

Colruyt cursus NL A1 - LES1
Blz.11-19

Slide 46 - Slide

Nieuw leven

Slide 47 - Slide