Het lichaam

Het menselijk lichaam
1 / 37
next
Slide 1: Mind map
Mens & MaatschappijPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Het menselijk lichaam

Slide 1 - Mind map

Slide 2 - Slide

Programma
  • Beenderen (stelsel)
  • Organen 
  • Spijsvertering (stelsel)
  • Ademhaling
  • Bloedsomloop (transportstelsel)
  • Uitscheiding (stelsel)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Wist je dat?
Een volwassenskelet bestaat uit 206 botten

Functies:
  1. Vorm en stevigheid
  2. Bescherming
  3. Beweging

De botten bestaan uit de volgende materialen: kalk(zouten) en lijmstof. 
  • Kalk zorgt voor hardheid
  • Lijmstof ->buigzaamheid

Slide 6 - Slide

Het skelet van een volwassen mens bestaat uit ongeveer uit...?
A
500 botten
B
206 botten
C
350 botten
D
150 botten

Slide 7 - Quiz

De botten van kinderen zijn...?
A
Buigzaam
B
Hard
C
Zacht
D
Niet buigzaam

Slide 8 - Quiz

Welke functies heeft ons skelet?
A
Vormgeven, bescherming en stevigheid
B
Vormgeven, stevigheid en beweging
C
Beweging, vormgeven, stevigheid en bescherming
D
Vormgeving en stevigheid

Slide 9 - Quiz


Wat wordt aangegeven met 1?
1
2
3
A
Wervelkolom
B
Borstbeen
C
Ribben
D
Sleutelbeen

Slide 10 - Quiz

Noem eens een ander woord voor botten?
A
Skelet
B
Beenderen
C
Geraamte
D
Kraakbeen

Slide 11 - Quiz

Organen

Slide 12 - Slide

Machine kamer van het lichaam. 

De hersenen hebben veel verschillende functies en elk onderdeel van je hersenen neemt een deel van deze functies op zich. De hersenen zijn vooral belangrijk voor het besturen van je lichaam. Beweging, gevoel, gedrag en dingen als lichaamstemperatuur, hartslag, ademhaling en bloeddruk worden hier ook geregeld. Ook zijn je hersenen belangrijk voor geheugen, bewustzijn en emoties.
Het hart is een holle spier in onze borstkas dat ons bloed doorheen het lichaam pompt. 

Bij een volwassen persoon pompt het hart zo een 70 keer per minuut. Per minuut wordt er ongeveer 4 à 5 liter bloed rondgepompt.
Je nieren verwijderen afvalstoffen. Ze zorgen voor genoeg vocht en zout in je lichaam. Regelen je bloeddruk en maken hormonen aan die zorgen voor voldoende rode bloedcellen. Ze houden je lichaam gezond. 
De lever zorgt voor de opbouw, opslag en afbraak van energierijke stoffen.

Slide 13 - Slide

0

Slide 14 - Video

Spijsvertering

Slide 15 - Slide

Voedingsstoffen
  • Eiwitten
  • Koolhydraten
  • Vetten
  • Vitaminen
  • Mineralen
  • Water

Slide 16 - Slide

Functies van voedingsstoffen
Bouwstoffen – groei en herstel
Brandstoffen – opbouw, beweging, lichaamstemperatuur
Beschermende stoffen - lichaam blijft gezond
Reservestoffen - opslag

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Bloedsomloop

Slide 20 - Slide

Bloed = bloedplasma (water + stoffen)
Maar in bloed zitten ook soorten deeltjes:
  • Rode bloedcellen (vervoeren zuurstof)
  • Witte bloedcellen (opruimers)
  • Bloedplaatjes (bloedstolling, genezers)


Slide 21 - Slide

Uitscheidingsstelsel 

Slide 22 - Slide

Afvalstoffen
Nier – 12 cm groot
Nieren zijn filters

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Test je kennis

Slide 25 - Slide

Dit stelsel zorgt voor de vertering van voedsel.
A
Spijsverteringsstelsel
B
Uitscheidingsstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Transportstelsel

Slide 26 - Quiz

Voedsel heeft drie belangrijke functies voor het lichaam. Welke?
A
brandstoffen - bouwstoffen - afwerende stoffen
B
bouwstoffen - vuurstoffen - beschermende stoffen
C
brandstoffen - bouwstoffen - beschermende stoffen
D
brandstoffen - afbrekende stoffen - beschermende stoffen

Slide 27 - Quiz

Door welke beenderen wordt de borstkas beschermd?
A
door de sleutelbeenderen
B
door de ribben
C
door geen beenderen

Slide 28 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
slokdarm- maag - dikke darm - 12-vingerige darm - dunne darm
B
slokdarm- maag - 12-vingerige darm - dunne darm- dikke darm
C
slokdarm- maag- dunne darm- blinde darm - 12-vingerige darm

Slide 29 - Quiz

Welk orgaan vinden we zowel in de borst- als de buikholte?
A
de lever
B
de luchtpijp
C
de slokdarm

Slide 30 - Quiz

Wat is een orgaanstelsel?
A
Een groep organen die samenwerken
B
De organen van het lichaam
C
Een groep organen die niet samenwerken

Slide 31 - Quiz

Nieren, urineleider, urineblaas en urinebuis behoren tot het ...
A
transportstelsel
B
uitscheidingsstelsel
C
spijsverteringsstelsel
D
ademhalingsstelsel

Slide 32 - Quiz

Tot welk stelsel behoren de longen?
A
transportstelsel
B
uitscheidingsstelsel
C
spijsverteringsstelsel
D
ademhalingsstelsel

Slide 33 - Quiz

Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders.
B
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt.

Slide 34 - Quiz

Welk stelsel is dit?
A
Spijsverteringsstelsel
B
Transportstelsel
C
Uitscheidingsstelsel
D
Ademhalingsstelsel

Slide 35 - Quiz

Wat is de belangrijkste functie van de nieren?
A
Afvalstoffen aan het bloed af te geven
B
afvalstoffen vernietigen
C
afvalstoffen en overtollige stoffen te verwijderen

Slide 36 - Quiz

Dit was het menselijk lichaam

Slide 37 - Slide