onregelmatige werkwoorden H en I

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Werkwoorden
Waarom zijn klinken, verzinnen en klimmen niet zo moeilijk om te onthouden?

Zet in de voltooid tegenwoordige tijd.
Sinterklaas komt naar Nederland.

Zet in de voltooid tegenwoordige tijd tijd. Let op: ww gaan in de bijzin naar het einde.
Omdat ik niet goed naar de bal kijk, verlies ik de wedstrijd.

Zet in de ovt. Let op: je hoeft alleen maar de pv te veranderen (niet het hele ww)
Ik vind het leuk om te vliegen.

Op straat vind ik een portemonne.
Zet deze zin in de ovt en in de vtt.

We klimmen naar de top van de berg.
Zet in de voltooide tijd

Wat doet deze peuter?

1. gaan
2. kruipen
3. klimmen
4. liggen

Welke zin is juist?

1. De peuter heeft naar de kast gekropen.
2. De peuter hebben naar de kast gekropen.
3. De peuter zijn naar de kast gekropen.
4. De peuter is naar de kast gekropen.

Wat is de verleden tijd van lachen?
Waarom is de vt van lachen moeilijk om te onthouden?

Leg uit wat wassen betekent.

Het woord 'was' heeft verschillende betekenissen. Welke betekenissen heeft 'was'? (ww I)