redactie 09-11

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Liza gaat bami maken voor 2 personen. Op het pakje staat dat ze voor 4 personen 500 gram gehakt moet gebruiken. Hoeveel gehakt heeft ze nodig?

Carlijn verdeelt 2 kilo macaroni in porties van 100 gram. Hoeveel van die porties kan ze maken?

Mette verdeelt 3 kilo kipfilet in porties van 500 gram. Hoeveel van die porties kan ze maken?

Chris heeft 470 gram suiker. Hij gebruikt 240 gram voor het maken van een appelflappen. Hoeveel gram houdt hij over?

Chris heeft 590 gram suiker. Hij gebruikt 125 gram voor een boterkoek. Hoeveel gram houdt hij over?

Evi wil 1 kilo bloem afwegen. De weegschaal geeft al 650 gram aan. Hoeveel gram moet er nog bij?

Feline verdeelt 3 kilo aardappel in porties van 250 gram. Hoeveel van die porties kan ze maken?

Maud verdeelt 3 kilo aardappel in porties van 100 gram. Hoeveel van die porties kan ze maken?

Raf heeft 590 gram suiker. Hij gebruikt 125 gram voor een taart. Hoeveel gram houdt hij over?

Charlie gaat bami maken voor 2 personen. Op het pakje staat dat ze voor 5 personen 1000 gram gehakt moet gebruiken. Hoeveel gehakt heeft ze nodig?

Quinty gaat spaghetti maken voor 2 personen. Op het pakje staat dat ze voor 3 personen 300 gram gehakt moet gebruiken. Hoeveel gehakt heeft ze nodig?

Jesper heeft 580 gram suiker. Hij gebruikt 175 gram voor het maken van een appeltaart. Hoeveel gram houdt hij over?

Nynke gaat spaghetti maken voor 2 personen. Op het pakje staat dat ze voor 4 personen 650 gram gehakt moet gebruiken. Hoeveel gehakt heeft ze nodig?

Julian heeft 880 gram suiker. Hij gebruikt 175 gram voor het maken van zandkoekjes. Hoeveel gram houdt hij over?

Anna verdeelt 3 kilo worst in porties van 500 gram. Hoeveel van die porties kan ze maken?