2.4 bevruchting en zwangerschap deel 2 2.5 Geboorte

2.4 Bevruchting en zwangerschap deel 2
2.5 Geboorte


1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.4 Bevruchting en zwangerschap deel 2
2.5 Geboorte


Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen
herhaling vorige les: 2.4 Bevruchting en zwangerschap deel 1
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 2.4 Bevruchting zwangerschap deel 2
2.5 Geboorte

Slide 2 - Slide

Hoe noem je een ongeboren kind in de eerste 3 maanden van de zwangerschap?
A
foetus
B
embryo
C
organisme
D
baby

Slide 3 - Quiz

Waar vind de bevruchting van een eicel plaats?
A
baarmoeder
B
vagina
C
eileider
D
eierstokken

Slide 4 - Quiz

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je de embryonale ontwikkeling beschrijven
- kan je beschrijven wat prenataal onderzoek is en enkele voorbeelden noemen

Slide 5 - Slide

Even herhalen
Bevruchting vindt plaats in de eileider.
De bevrucht eicel deelt zich een aantal keer tot een klompje cellen.

Het klompje cellen gaat naar de baarmoeder en hecht zich daar vast. Dat noem je innesteling. Op dat moment is een vrouw zwanger.

In de eerste 3 maanden wordt het ongeboren kind een embryo genoemd.

Slide 6 - Slide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
Het embryo heeft voedingsstoffen en zuurstof nodig:
- De eerste weken na innesteling haalt het embryo dit uit het dikke slijmvlies van de baarmoeder.
- Daarna: via de placenta en de navelstreng.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Links zie je een embryo van 7 weken oud.
Het heeft een hart en bloedvaten.

Op de plaats in de baarmoeder waar het embryo is ingenesteld, begint nu de placenta (moederkoek) te groeien).

Slide 9 - Slide

In de placenta stroomt bloed van het embryo vlak langs het bloed van de moeder.

Door kleine gaatjes in de wanden van de bloedvaten, gaan stoffen van het ene bloedvat naar het andere.

Slide 10 - Slide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
In de placenta:
- gaan zuurstof en voedingsstoffen van het bloed van de moeder naar het bloed van het embryo.
- gaan afvalstoffen van het bloed van het embryo naar het bloed van de moeder.

Slide 11 - Slide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
Via de placenta kunnen ook schadelijke stoffen bij het embryo komen, zoals nicotine, alcohol, drugs en medicijnen.

Ook sommige ziekteverwekkers kunnen via de placenta bij het embryo komen.

Slide 12 - Slide

In de afbeelding links zie je een foetus.
Om de foetus heen zie je de vruchtvliezen.
De foetus ligt in vruchtwater.
Het vruchtwater beschermt de foetus tegen stoten, uitdroging en verandering van de temperatuur.

Slide 13 - Slide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
prenataal onderzoek
= onderzoeken om te kijken naar de gezondheid van een kind in de baarmoeder.

Afwijkingen bij het ongeboren kind kunnen zo worden opgespoord.

Slide 14 - Slide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
Voorbeelden van prenataal onderzoek:
- echoscopie (echo)
- NIPT
- vlokkentest
- vruchtwaterpunctie

Deze 4 moet je kennen.

Slide 15 - Slide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
echoscopie

Met behulp van geluidsgolven wordt een beeld gemaakt.
Geluidsgolven zijn niet schadelijk.

Met een echo kan je bijvoorbeeld zien of een baby goed groeit.
Na 20 weken is er een uitgebreidere echo. Hierbij kijkt de arts of er zichtbare afwijkingen zijn (bijv. een hartafwijking)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Geboorte
Fasen van de de geboorte:

  1. Ontsluiting (weeën en indaling)
  2. Uitdrijving (o.i.v. persweeën) 
  3. Nageboorte               (placenta & vruchtvliezen & resten navelstreng) 

Slide 20 - Slide

Tijdens de geboorte
Na de geboorte

Slide 21 - Slide

zelf aan de slag
2.4 Bevruchting en zwangerschap deel 2:

opdracht 4 t/m 9 maken
(vanaf blz. 125)

Slide 22 - Slide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je de embryonale ontwikkeling beschrijven
- kan je beschrijven wat prenataal onderzoek is en enkele voorbeelden noemen

Slide 23 - Slide