Pincode KGT 2 hoofdstuk 7 par. 2

7.1 De Europese Unie
1 / 41
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

7.1 De Europese Unie

Slide 1 - Slide

Herhaling par. 1
In welk jaar werd de EU opgericht?
A
1944 Benelux
B
1951 EGKS
C
1957 EEG
D
1995 EU

Slide 2 - Quiz

Herhaling par. 1
Uit hoeveel landen bestaat de EU?
A
19
B
27
C
28
D
12

Slide 3 - Quiz

Herhaling par. 1


Import =

invoer van goederen en/of diensten door Nederland

Export =

uitvoer van goederen en/of diensten door Nederland

Slide 4 - Slide

Herhaling par. 1
Import of export?
"Action" koopt producten uit China

A
Import
B
Export

Slide 5 - Quiz

Herhaling par. 1
Import of export?
DSM verkoopt plastic aan Duitsland
A
Import
B
Export

Slide 6 - Quiz

Herhaling par. 1
Import of export?
Ik ben op vakantie in Frankrijk

A
Import
B
Export

Slide 7 - Quiz

Herhaling par. 1 Import of export?
Transportbedrijf Langen uit Geleen ver- voert citroenen van Spanje naar Polen
A
Import
B
Export

Slide 8 - Quiz

Herhaling par. 1
Redenen om te
importeren

Slide 9 - Mind map

Herhaling par. 1
Wat is invoerrecht?
A
Belasting op uitgevoerde goederen naar landen buiten de EU
B
Belasting op uitgevoerde goederen naar landen buiten Europa
C
Belasting op ingevoerde goederen uit landen buiten de EU
D
Belasting op ingevoerde goederen uit landen buiten Europa

Slide 10 - Quiz

7.2 Vreemd geld = vreemde valuta.

Slide 11 - Slide

Jaar 2000






Op vakantie met de auto naar Portugal

Slide 12 - Slide

5 landen =

5 geldsoorten:


Nederlands guldens

Belgische Francs

Franse Francs

Spaanse Peseta's

Portugese Escudo's

Slide 13 - Slide

Nederland  = Gulden

Slide 14 - Slide

Belgie = Belgische frank

Slide 15 - Slide

Frankrijk = Franse Franc

Slide 16 - Slide

Spanje = Spaanse Peseta

Slide 17 - Slide

Portugal = Portugese Escudo

Slide 18 - Slide

Genoemde valuta's omgerekend naar euro




100 Nederlands guldens = € 45,--

100 Belgische francs = € 2,50

100 Franse francs = € 15,25

100 Spaanse peseta's = € 0,60

100 Portugese escudo's = € 0,50

Slide 19 - Slide

Nadelen 5 geldsoorten:

- voor elk land geld wisselen

- bij elke geldwissel: extra kosten aan de bank betalen

- hogere kosten voor bedrijven: hogere prijzen van producten

- prijzen in de verschillende landen moeilijk te vergelijken


Slide 20 - Slide

1 - 1 - 2002
Ontstaan Eurozone

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

De eurolanden                                  

Spanje                 Nederland                  Italie

Malta                    Duitsland             Portugal

Slowakije            Ierland                 Slovenie

Frankrijk              Griekenland        Letland

Finland                Estland               Litouwen

Belgie                  Cyprus                                     

Oostenrijk         Luxemburg                           


sms ff bondige clips ll

Slide 23 - Slide

Wanneer is de euro ingevoerd?
A
1 januari 2000
B
1 januari 2001
C
1 januari 2002
D
1 januari 2003

Slide 24 - Quiz

In hoeveel landen is op dit moment de euro wettig betaalmiddel?
A
12
B
19
C
18
D
28

Slide 25 - Quiz

EU-landen zonder €


Bijvoorbeeld: Bulgarije

Slide 26 - Slide

Bankbiljetten (lev) uit Bulgarije

Slide 27 - Slide

€ 1 = Lev 1,95
€ 100 = 100 x 1,95 = Lev 195

Slide 28 - Slide

€ 1 = Lev 1,95
Hoeveel Lev heeft een Bulgaar nodig om iets van € 250 te kunnen kopen?
A
250 x 1 = Lev 250
B
250 x 1,95 = Lev 487,50
C
250 : 1,95 = Lev 128,21

Slide 29 - Quiz

€ 1 = Lev 1,95


Lev 1 =                 € 0,51


Lev 750 =                 € 384,62 

1,951=
1,95750=

Slide 30 - Slide

€ 1 = Lev 1,95
Hoeveel € moet ik omwisselen om in Bulgarije iets van 50 Lev te kopen?

A
50 x 1,95 = € 97,50
B
50 : 1,95 = € 25,64

Slide 31 - Quiz

Een doel van de EU:
Alle landen van de EU hebben de euro als wettig betaalmiddel

Slide 32 - Slide

Voordelen euro:

- prijzen in landen met de euro zijn gemakkelijk met elkaar te vergelijken

-geen geld meer te wisselen

-geen wisselkosten: producten worden goedkoper


Slide 33 - Slide

Voorwaarden om de € te mogen invoeren:

- gezonde begroting: verwachte uitgaven mogen niet veel groter zijn dan de verwachte inkomsten


- lage staatsschuld


- weinig inflatie


Slide 34 - Slide

Nog een paar doelen van de EU:

-meer handel

-meer toerisme

-meer welvaart

Slide 35 - Slide

Europese Centrale Bank (Frankfurt)

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Dus: de taken van de ECB zijn:

- geeft de euro uit

-zorgt dat er genoeg munten en bankbiljetten zijn

-stelt de rentetarieven vast

Slide 38 - Slide

De ECB heeft net als De Nederlandsche Bank geen gewone klanten
A
juist
B
onjuist

Slide 39 - Quiz

Bij de ECB kun je een gewone spaarrekening openen
A
juist
B
onjuist

Slide 40 - Quiz

Wat heb je
geleerd in deze les?
Geef voorbeelden

Slide 41 - Mind map